Het is weer weekend, we gaan verder met het verhaal van
Henri Vanbussel, verwoord door zijn zoon Jef:
Zondag, 14 juli1940: “Beminde Moeder, broers en zusters, eindelijk is het ogenblik gekomen, dat ik U een weinig nieuws kan toesturen, waarop ik zo lang wachtte. Ik begrijp uw ongerustheid over mijn weg zijn. Maar troost U en dank God dat ik nog levend en ongedeerd uit de oorlog ben gekomen.”
Uit Henri Vanbussel zijn krijgsgevangenschap zijn zestien postkaarten/brieven bewaard gebleven. Alle zijn ze geschreven op voorgedrukte formulieren. Het gros daarvan is aan zijn moeder gericht. Op 17 april 1940 was die weduwe geworden. Meteen na de begrafenis van haar man, op de twintigste, zag ze haar oudste op een geleende fiets vanop het Hostie weer naar zijn mobilisatieplek aan het kanaal in Eisden vertrekken. Zij bleef in Kaulille met vijf kinderen, in leeftijd variërend van 4, 8, 13, 15 en 19, achter.
Pas vier maanden later ontving ze van haar oudste een sluitend teken van leven: een op 14 juli 1940 gedateerde brief. Die deed er een maand over om in België te geraken. Het adres: Wwe (weduwe!) Pieter Vanbussel-Bloemen…
Met die correspondentie is te reconstrueren dat Henri Vanbussel ongeveer midden juni, zo'n twee weken na zijn gevangenneming bij Brugge, in (waarschijnlijk) het DULAG van Görlitz moet aangekomen zijn. Daar had ‘de Pruus’ eerst nog vier weken nodig om de administratie van de gevangenen op orde te zetten. Vanaf midden juli werden Henri, Jan Brouwers en Bèr Reumers met het Arbeitscommando 4/47 in Schlanz op een ‘Gutshof’ van edelman Hans-Christoph von Wietersheim-Kramsta aan het werk gezet. Henri Vanbussel : “We zijn eerst vier weken in een krijgsgevangenkamp geweest om onze papieren in orde te laten brengen en dan zijn we op Arbeitscommando bij een herenboer gestuurd, Brouwers en Reumers ook. Dus ben ik hier nog met kameraden. Hier hebben we dan genoeg en goed te eten en verdienen we 80 Pfennig, dus ± 8 frank per dag. Hard werken moeten we niet. Het is hier al machines wat ge ziet.” Uit een latere postkaart blijkt dat ‘Lagergeld’ met 50 Pfennig opgetrokken te zijn. Als voerman van een dubbel span had Henri recht op die opslag.
“Nieuws uit België is hier goud waard“, schrijft hij in een van zijn brieven. Jan Brouwers en Bèr Reumers hadden ondertussen ‘hun goud’ uit België eind augustus, begin september al ontvangen. Henri Vanbussel: “Mijn makkers Reumers en Brouwers hebben van thuis al een kaart ontvangen en nu kunt U denken hoe ongeduldig ik wacht!” Nog tot eind oktober moest hij geduld oefenen. Toen pas kwam een eerste kaart van zijn moeder aan. Die is gedateerd op 22 oktober 1940. Op de adreszijde staat het sierlijke handschrift van heeroom E.H. Jozef Bloemen, broer van Henri zijn moeder. In Kaulille was het zekere voor het onzekere genomen: de priester die schrijfwerk gewend was en een sierlijk handschrift had, nam de redactie van het adres voor zijn rekening. In brieven naar zijn moeder had Henri er immers steeds weer op gedrukt adresgegevens erg correct en goed leesbaar te noteren op alle post. Tegelijk legde hij haar ook de door de Duitsers opgelegde correspondentieregels uit.
Henri Vanbussel: “Nu, moeder, u moogt niet dikwijlder schrijven dan ik en als ik een brief of kaart schrijf, moogt U ook maar één brief of kaart terugsturen. Nu verwacht ik dan een heel lange brief over het nieuws en de familie en over Kaulille. (…) Hieronder mijn adres en ziet goed hoe ze op de brief staat. Schrijf er ook op ‘ Krijgsgevangenenpost’, dit in plaats van de tember. (…)”
Dat Henri langer dan zijn makkers op nieuws uit eigen dorp moest wachten? Aan het sierlijk leesbare handschrift en de correctheid van het adres kan het niet gelegen hebben. ‘Die van Kaulille’ deden echt wel hun best. Maar het Duitse postbedelingssysteem sputterde. Door dat gehannes kreeg Henri eerst lange tijd geen post. Eind november, begin december lagen dan weer in één klap zeven achterstallige kaarten en één bijzondere brief op zijn brits in de paardenstal. Een brief? Een certificaat eigenlijk.
Jef Vanbussel
Foto hierboven: het belang van een leesbaar handschrift en een correct adres.
Eerste foto hieronder: Kriegsgefangenenpost moest op voorgedrukte formulieren met een beperkte ruimte voor de inhoud.
Tweede foto: voerman Henri Vanbussel op een relaxed moment met zijn span paarden.