Er zijn zekerheden in het leven. De zon komt elke dag op en gaat ’s avonds weer slapen. Wie geboren wordt, gaat op zekere dag ook weer dood. Als een boterham van de tafel valt, valt ze met de boterkant op de vloer. Als het verkeer opeens opstropt, kies je gegarandeerd de verkeerde rijstrook. In de supermarkt blijkt de kortste rij uiteindelijk de traagste te zijn.
Er is nóg zo’n zekerheid: als je op het Boseind naar de bakker fietst, staat er altijd een auto in de weg voor het fietsenrek, zelfs als alle échte parkeerplekken vrij zijn. Het is nochtans duidelijk: (1) er staat een fietsenrek, (2) dit vak is smaller dan de 6 (zes) parkeerplekken voor auto’s, en (3) de klinkers van dit vak hebben een andere kleur. En toch: zelfs als álle parkeerplaatsen vrij zijn, parkeert de automobilist liever boenk tegen het fietsenrek! Om de fietsende medemens op stang te jagen? Welnee, zo erg zal het toch niet zijn, hopen we. Onwetendheid, ja. En vooral omdat je vanop dit plekje nog net twee meter dichter bij de winkeldeur bent zodra je uitstapt.
De anonieme grommelaar met z’n korte lontje heeft telkens weer al z’n zelfbeheersing nodig om geen gemene kras achter te laten in de lak van de auto die hem belet z’n fiets in het fietsenrek te stallen. Voorlopig beperkt ie zich tot lelijke smoelen en gebaren om z’n ergernis te demonstreren. De fiets scheert dan akelig dicht langs de auto, in de hoop dat die chauffeur alvast in een kramp schiet. O zo.
De man stapte met z’n brood naar zijn Beierse patserkar. Bezorgde blik: “Welke stommeling …” Keek dan boos naar de anonieme. Die begon vanuit de winkel (allicht tot verbazing van klanten en bakkerspersoneel) driftig te gebaren dat die auto daar niet hoorde te staan.
Toen de anonieme op zijn beurt met z’n brood buitenstapte, zat de man veilig achter z’n stuur, hoofd door het zijvenstergat. De anonieme was ‘m voor: “Zes lege parkeerplaatsen en dan toch tegen het fietsenrek parkeren, onnozelaar!”
“Doucement”, pruttelde hij. Kennelijk zodanig van slag dat ie zich van taal vergiste. De anonieme bereikte z’n kookpunt, klaar om de man een smos tegen z’n oren te verkopen. Hazo, die pipo parkeert doodleuk tegen het fietsenrek en dan zou de fietser daar ‘doucement’ niks op mogen zeggen? “Doucement”, klonk het nog eens verongelijkt terwijl ie afdroop.
“Zou hij het begrepen hebben?” vroeg de anonieme zich af. En tegelijk besefte hij dat ie gratis voor niks een onderwerp had gekregen voor z’n volgende cursiefje … én een titel. Merci hè kerel!