“Veel te warm om te koken”, vond mijn echtgenote, en of ik zin had om ergens ‘iets’ te gaan halen. No problemo: de anonieme trok eropuit met de fiets, op foerage. Onze vertrouwde frituur had sluitingsdag, stelde ik pas ter plekke vast. No problemo: er zijn nog meer frituren en andere alternatieven. De e-bike bracht me moeiteloos naar de volgende frituur waar tot mijn verbazing een Aziatisch ogend uitbatersteam aan de slag was. Tiens, had ik iets gemist? Was dit recent? Was ik hier al lang niet meer geweest? Of wist ik dit in feite wél maar was ik het intussen gewoon alweer vergeten? De stilaan beruchte gaten in mijn geheugen?
Een vrij jong, vrij klein en vrij knap Aziatisch ogend meisje wou mijn bestelling opnemen. Terwijl ik me verstrooid afvroeg wat het vrouwelijk verkleinwoord van ‘frietchinees’ zou zijn (‘frietchinesinnetje’?) begon ik mijn bestelling af te ratelen. Tenminste, dat was de bedoeling, maar tussen de ene grote friet voor ons tweeën en de ‘vleesjes’ blokkeerde mijn ratel op het sausje. De gaten in het geheugen … Ik wist verrekt goed wat ik wou, maar zocht vruchteloos naar het woord. Het hulpvaardige frietchinesinnetje somde gul en geduldig de mogelijkheden op. De anonieme geraakte niet verder dan “neen”, “dat ook niet”, “nee”, … Tot eindelijk, na mayo, samoerai, andalouse, cocktail, pickles, ketchup, … het verlossende woord viel: tartaar! Hèhè, ik had het duizend keer kunnen zeggen, maar niet nu. En dan mocht ik nog kiezen tussen zelfgemaakte of … tja, hoe heet dat ook weer?
Enfin, ik wist daarna feilloos waar ik naartoe moest met mijn tartaar en de rest. Zolang dát nog duurt. Stel je voor, zeg.