Tribunaliteiten
Een afzetter maakt u niks afhandig met list of bedrog, neemt niks weg en geeft terug wat niet van hem is. Het is geen dief en geen oplichter, zo staat het in de wet. Komt in de buurt van een man van eer, zo lijkt het. Wat doet een afzetter dan verkeerd, dat hij toch voor de strafrechter moet verschijnen? Een uitspraak van het hof van beroep van Antwerpen maakt een en ander duidelijk. Er stond een man terecht die op negen dagen tijd 24 keer, zelfs voor een verplaatsing van een steenworp ver, de taxi nam, goed wetende dat hij het taxigeld – totaal 1.132,90 euro – niet kon betalen. Aan het “limousinegedrag” kwam pas een einde toen de taxichauffeur het welletjes vond omdat zijn klant voor betaling telkens verwees naar zijn boekhouder.
Hoewel het taxibedrijf pas na 24 ritten en dus rijkelijk laat nattigheid voelde, nam het hof aan dat het zich zo lang van geen kwaad bewust was. Vandaar dat de taxiliefhebber voor het hof geen ordinaire, eerlijke wanbetaler was, maar een – nu komt het – afzetter die een straf verdiende. Tegen afzetters neemt de strafwetgeving kleine commerçanten in bescherming die leven van boter bij de vis. Tenminste, als ze niet wisten of konden weten welk vlees zij in de kuip hadden. Tafelschuimers en flessentrekkers, maar ook kleine ondernemers die leven van contante betaling, zijn dus gewaarschuwd. Afzetterij is niet onschuldig, maar ook het recht op naïviteit is begrensd.
Jan BOULY
(De auteur is advocaat)