Zaterdag 14 februari 2015
Tribunaliteiten
Een bejaarde vader of moeder geeft dikwijls een volmacht op de bankrekening aan zoon- of dochterlief. Het vertrouwen is groot. Maar, met het overlijden van vader of moeder verdwijnt het vertrouwen soms. In de plaats komt het wantrouwen van broer of zus die de bankzaken niet beheerde. Daarop volgt nogal eens het verzoek van de achterdochtige broer of zus aan de rechter om de levenswandel van vader of moeder na te gaan en te onderzoeken hoe zij hun geld spendeerden.
Een recente uitspraak van het hof van beroep van Brussel laat zien hoe diep een rechter dan moet graven in het familieleven. Want, zoals zo vaak, hoe groter het vertrouwen, hoe minder papieren. Voor het hof ging het om een dame die overleed op haar drieënnegentig. Het was een inwonende dochter die een volmacht kreeg. ‘Was moeder wel gezond van geest?’, vroeg broer zich af voor de rechtbank. Vermoedelijk wel, oordeelde het hof. Gezondheidsproblemen, een vergoeding voor zelfredzaamheid en mantelzorg, het is niet voldoende om aan te nemen dat moeder niet meer wist wat ze deed. Zij kon dan ook elke dag rekenschap vragen aan haar inwonende dochter. Zij besliste trouwens zelf over haar uitgaven en ging nog regelmatig op vakantie. Moeder was ten andere erg gul. Met Nieuwjaar, verjaardagen en huwelijken kregen kinderen en kleinkinderen gemiddeld 5.000 euro per jaar. Aan de viering van haar negentigste verjaardag besteedde ze 2.400 euro. Toch was er, toen zij stierf, nog 75.000 euro om te verdelen. Volgens het hof was het daarom duidelijk dat de grote geldafnames (totaal 37.400 euro) geen misbruik van de volmacht aantonen. De dochter kon eindelijk - zes jaar na de dood van haar moeder - opgelucht ademhalen.
Jan Bouly
(De auteur is advocaat)