Volgende week verlaten de laatste twee trappisten de Achelse Kluis. Broeder Gaby, de prior, en broeder André,
familiaris, verhuizen dan naar de abdij van Westmalle, die de Achelse vestiging onder haar hoede heeft. Een historisch gebeuren, want de Sint-Benedictusabdij, zoals de Achelse Kluis officieel heet, is sinds 1846 met monniken bevolkt - 174 jaar dus. Destijds bezat de abdij veel grond in de buurt, die door de broeders werd bewerkt. In 1989 werd het grootste deel van die gronden verkocht aan het Nederlandse Staatsbosbeheer en het Vlaamse Gewest. In maart 2004 werd het complex als
monument erkend door de Vlaamse overheid en in 2018 als
vastgesteld bouwkundig erfgoed. De abdij heeft altijd een grote, ook economische rol gespeeld in de streek.
Haar prille begin dateert eigenlijk al uit 1648, zo blijkt uit de interessante geschiedenis die deskundigen van de website onroerenderfgoed.be achterhaalden.
UPDATE Dat "achterhalen" gebeurde op basis van een brochure en een boek van de Geschied- en Heemkundige Kring van Hamont, laat voorzitter Luk Vandesijpe weten.
Nu er een einde komt aan de religieuze bestemming van de abdij zal in de toekomst de nadruk komen te liggen op de toeristische kant en haar functie als toegangspoort tot het omliggende natuurgebied waarin diverse wandelroutes zijn uitgetekend. De bierproductie zal worden voortgezet - de benaming "Achelse trappist" mag behouden blijven - en een deel van het gebouwencomplex wordt sinds eind vorig jaar ingenomen door de uit Brazilië afkomstige christelijke leefgemeenschap Fazenda da Esperança.