Vandaag zat ik, dankzij het mooie weer, op de bank rechtover mijn huis.
Een man met zomerschoenen en een te krap maatpak komt naast me zitten. Hij wacht op de bus. De bushalte is vlakbij. Ik merk dadelijk dat er iets niet klopt. Geen geld om warme winterschoenen te kopen. Hij komt waarschijnlijk terug van een belangrijk gesprek, want waarom anders een maatpak en paperassen onder de arm? Aan de briefhoofding met OCMW zie ik waar hij vandaan komt. Met een vraagje "waar moet je naartoe?" breek ik het ijs.
"Ik woon op 1 kilometer van hier, maar kan moeilijk zo ver stappen met mijn been. Ik ben op zoek naar werk. Ik loop alle interim-kantoren af. (In Houthalen zijn er 8 interim-kantoren...) Ik krijg hoop en al werk voor een week, soms voor een dag. Ik volg trajectbegeleiding en volgde al vijf opleidingen. Wat is er mis met mij, vraag ik. Zeg het mij. Meneer, u wordt agressief, antwoorden ze dan. Geef me verdomme werk, zeg ik, daarvoor kom ik toch. Ik wil niet langer bedelen voor een job. Ik loop bij hen de deur plat, elke week, elke dag bijna overval ik hen met mijn vraag: geef me werk. Rustig meneer, hoor ik dan. Ik ben 39 jaar meneer, wat is er mis met mij. Ik ben eens echt kwaad geworden en heb die jobfretters er eens goed van langs gegeven. Ik moest daarvoor bij de rechter komen. Ik zei: meneer, kunt u mij werk geven. En hij liet me gaan."
Toen kwam de bus en verdween mijn bankzitter. Het gesprek bleef nazinderen.
Jef LINGIER