Gisteren zette het Rode Kruis de deuren open van
het asielcentrum in Helchteren, waar sinds een jaar
700 vluchtelingen verblijven. Veel mensen namen de gelegenheid te baat om eens een kijkje te komen nemen in de kazerne van weleer. Je kon er niet alleen de lokalen bezichtigen en workshops bijwonen, er was ook muziek en exotisch eten. Veel blije gezichten. Behalve dan die van twee jonge kerels die buiten voor hun blok rondhingen en ons binnen riepen.
"We willen u ook de andere kant van de kazerne laten zien," zeggen ze. Waad (21) komt uit Bagdad, waar hij letterkunde studeerde en hij met zijn ouders in een mooi huis woonde. Zijn vader werd vermoord door een militie van Al Quaeda. Daarom vluchtte hij uit zijn land. "Kijk, hier wonen wij," wijst hij naar de bedden. "Met acht man in een kamer. Al een jaar lang. Vroeger lagen we hier met zes, nu met acht. Probeer maar eens te slapen, terwijl de stapelbedden piepen, de deur om de haverklap opengaat voor iemand die binnenkomt of naar het toilet moet, licht uit, licht aan. Ook gezinnen met kinderen leven hier met twee of drie gezinnen in dezelfde kamer. Stel u voor."
Enkele bedden zijn gebarricadeerd met lakens om toch een klein beetje privacy te suggereren. Zijn vriend Emad (22) komt uit de stad Basra. Hij studeerde rechten en runde een fitnesszaak in zijn land. Hij toont op zijn smartphone beelden van verwoeste huizen. "Wij zitten al een jaar in deze blok, met 160 personen opeen gepakt. Als we hier drie uur klusjes doen dan krijgen we daarvoor we maar 2 euro
(het Rode Kruis zegt dat het 3 euro is, nvdr) en als je buiten een job hebt moet je 70% van je loon afgeven, zogezegd voor je verblijf hier. Dat weet ik van Afghanen die in een carwash werken. Het zakgeld bedraagt 7,40 euro per week. We eten hier 's avonds in twee shiften, om vijf uur en om zes uur. Dat is veel te vroeg, want om tien uur hebben we weer honger. Het eten is ook niet lekker. Soms belandt het gewoon weer in de vuilnisbak. Kinderen gaan hier soms met honger naar bed. Op de kamer mogen we zelf geen eten maken, zelfs geen water koken voor thee. Is dit menswaardig?" vraagt hij.
Hilde Van Gastel, senior manager van Het Rode Kruis: "We hebben er echt alle begrip voor dat het leven in een centrum niet evident is, en dat gebrek aan privacy zwaar kan wegen, zeker wanneer je langdurig in een centrum moet verblijven. Ik kan u wel aangeven dat wij voor een stuk proberen hieraan tegemoet te komen. Op dit ogenblik werkt men aan het opsplitsen van een aantal familiekamers zodat gezinnen een eigen ruimte zouden hebben. In de opstartperiode van het centrum was dit niet mogelijk. Toen lag de essentie van onze opdracht in het zeer snel gebruiksklaar te maken van de gebouwen om mensen te kunnen opvangen. Voor de alleenstaanden zal het altijd meer over collectieve kamers blijven gaan."
(Jef Lingier)