Iskender Shooshi (foto), ooit zelf gevlucht vanuit Iran, is één van die vele
vrijwilligers die zich met hart en ziel inzetten in het
asielcentrum in Helchteren. Samen met zijn werkmakker
Miguel Serrano verzamelt hij kleren en schoenen in zijn garage, sorteert ze en brengt ze in dozen naar de kazerne. "Ik krijg ook heel wat fietsen van vrienden en kennissen. Die lap ik op, koop nieuwe binnenbanden en achterlichten, zo zijn de mensen weer wat mobieler. Een rolstoel kreeg ik van mijn schoonzus en buggy's van mijn nichtjes," zegt Iskender, die zich zodanig aanpaste aan zijn nieuwe vaderland dat hij zelfs zijn naam vervlaamste in Alexander.
Zijn collega Miguel kon een grote partij basketschoenen voor een prikje op de kop tikken en sleurde ook nog tapijten aan. "Dan hoeven de kinderen niet meer op de koude vloer te spelen," zegt hij. "We hebben ook een heel arsenaal dekens binnengebracht, want de mensen hadden het koud." Na het werk zijn de twee boezemvrienden steevast present in het noodopvangcentrum. En als het nodig is, nemen ze zelfs verlof. Het lot van de asielzoekers laat hen geen minuut met rust. Al hun vrije tijd gaat naar hen.
Iskender: "15 jaar geleden vluchtte ik zelf uit Zuid-Iran, waar de Arabieren als minderheidsgroep bedreigd worden. Mijn ouders en mijn broer zijn overleden. Ik trok te voet door de bergen en reisde verder per boot en trein tot ik in België aankwam en doorverwezen werd naar het Lokaal Opvanginitiatief van Houthalen-Helchteren op de Grote Baan. Nu woon ik in een klein appartement in Lillo." Iskender heeft een talenknobbel en spreekt vloeiend verschillende Arabische dialecten. "Zo kan ik tolken in het asielcentrum en luister ik naar de vele levensverhalen van de vluchtelingen. Ze gaan soms door merg en been. Je hebt er geen gedacht van wat die mensen allemaal hebben meegemaakt."
(Jef Lingier)