Ik heb een nieuwe vriendin. Of een vriend. Dat is me nog niet duidelijk. Laat het ons voor de gemakkelijkheid bij een vriendin houden. Ik heb het trouwens ook niet gevraagd. Het is wel duidelijk dat ze het wonderbaarlijkste onder de caféfenomenen is: een cafékat.
We zagen haar voor het eerst toen we in het restaurant naast het café mosselen gingen eten. We waren niet alleen met een grote kastrol voor onze neus. Wij zaten binnen wegens een naderend onweer, maar heel wat mosseleters zaten buiten op het terras onder de parasols. Plots kwam de cafékat van de buren een kijkje nemen. Binnen mocht ze niet. Op het terras schuurde ze tegen heel wat benen om mosseltjes los te krijgen bij de mosseleters. Maar er viel niets te rapen.
Daarna leerde ik haar beter kennen. Want in het café ernaast, haar thuis, heeft ze een eigen stoel bij de kachel. Dat zag ik pas achteraf. Nietsvermoedend namen onze jongste en ik plaats aan het tafeltje ernaast. Ik zat op het bankje tegen de muur. Mijn jas had ik naast me op de bank gelegd. Toen zag ik pas de stoel met het kussentje. Het leek wel een troon.
Plots was ze daar. Eerst keek ze uitnodigend naar mij, waarna ze zich op mijn jas nestelde. Daar bleef ze een goed uur liggen, met haar hoofd tegen mijn linkerbeen.
"Normaal gaat ze alleen bij knappe vrouwen liggen", zei de barman. Tja, wat zeg je dan. Het leek ook dat de andere klanten jaloerse blikken op me wierpen.
Bij het buitengaan dacht ik eraan dat ik haar naam niet had gevraagd. Of zijn naam. Na enig opzoekingswerk had ik die naam snel gevonden, want het bleek een heuse BK te zijn. Een bekende kat. Vandaar al die jaloerse blikken natuurlijk.
Rudi Lavreysen