Zaterdag 29 september 2012
Het schepencollege heeft op 5 september jl. beroep aangetekend tegen het vonnis van 26 maart dat de boete wegens laattijdig bouwen door inwoners van Lommel herleidde van 27.268 euro (+ intresten) tot 3.000 euro. In beroep eist het stadsbestuur opnieuw het bedrag van 27.268 euro (+ intresten). Dat meldt CD&V in een persbericht.
Het stadsbestuur liet gezinnen die grond van de stad Lommel kochten en te laat bouwden, jarenlang betijen. Als je uiteindelijk een bouwaanvraag indiende, eiste het stadsbestuur met terugwerkende kracht een boete die per jaar opliep met 10% van de koopsom. De rechtbank van Hasselt oordeelde in haar vonnis van maart jl. dat het stadsbestuur de betrokkene moet verwittigen, zoals trouwens wordt geëist in het koopcontract. De stad mag er, aldus de rechtbank, immers geen financieel belang bij hebben dat de boete oploopt. De reuzenboete is volgens de rechtbank ook in strijd met de basisregels van onze samenleving.
CD&V interpelleerde op de gemeenteraad van juni jl. over het vonnis. Het stadsbestuur beweerde toen dat de rechtbank in een gelijkaardige zaak wél in het voordeel van de stad had gevonnist, reden waarom beroep zou worden overwogen. Maar CD&V vroeg het vonnis bij de stad op en nu blijkt dat het vonnis, waar het stadsbestuur zich zogezegd op steunt, niets te maken heeft met laattijdig bouwen, maar met het doorverkopen van een van de stad gekochte grond. Het beroep komt dan ook als een verrassing. N.a.v. de discussie over deze zaak verwittigt het bestuur laatbouwers op verzoek van CD&V nu wél tijdig. CD&V vraagt zich dan ook af wat het stadsbestuur bezielt om dit kostelijk en onrechtvaardig achterhoedegevecht voor de rechtbank verder te zetten, op kosten van de belastingbetaler, aldus de mededeling.