Vandaag stond de officiële herplaatsing van
grenspaal 194 op de lands- en gemeentegrens tussen
Mol, Lommel en Bergeijk op het programma. Die herplaatsing kwam er na een grondige restauratiebeurt. Bij de inhuldiging waren een dertigtal personen aanwezig waaronder vertegenwoordigers van de betrokken gemeentes en de drie provincies, de grenscommissie, enkele grensspotters en de landmeters. Namens
het stadsbestuur van Lommel vertelde schepen Kris Verduyckt over de historiek van de paal, onze vele grensmonumenten (de 10 grenspalen met
NL, de Bankei en natuurlijk de historische steen der zeven
heerlijkheden) en hij benadrukte dat de grenspaal vandaag
géén scheidingspunt
meer is, maar een raakpunt. Een raakpunt in datgene waarin de drie gemeenten goed zijn, namelijk de onmetelijke groene omgeving met haar
vele fiets- en wandelpaden die slingeren langs en over de grens.
Namens
de gemeente Mol sprak burgemeester Rotthier. Hij grapte dat de grenspaal wel een scheidingslijn is tussen een grote voetbalnatie en een klein voetballand en sprak vervolgens zijn bezorgdheid uit over het oprichten van nieuwe grenzen in de huidige vluchtelingencrisis.
Namens
Bergeijk sprak afscheidnemend Burgemeester van de Vondervoort (hij gaat binnen enkele weken op pensioen) en hij loofde de samenwerking tussen de gemeenten en sprak nogmaals over zijn heilig geloof in Taxandria, een samengaan van Vlaanderen en het huidige Zuid-Nederland.
De ceremonie gebeurde in overeenstemming met artikel 7 uit het Reglement voor ‘het onderhoud en de instandhouding der grenspalen, geplaatst op het frontier tussen de Nederlanden en België, uit krachte der grensovereenkomst, gesloten te Maastricht den 8 augustus 1843.’
In totaal staan er tussen België en Nederland
388 genummerde gietijzeren grenspalen, aangevuld met 356 ongenummerde arduinen grenspalen. Deze werden geplaatst na het
Traktaat van Maastricht dat na de onafhankelijkheid van België werd ondertekend op 8 augustus 1843. Deze palen moesten de grens tussen beide naties ook visueel duidelijk maken.
De eerste grenspaal 1 kreeg een plaats op het huidige drielandenpunt Vaals in Limburg, grenspaal 369 staat in het Zwin. De maatvoering van de gietijzeren palen staat precies beschreven. Zo meet elke paal 1,87 meter hoog en bestaat hij uit een ronde kegel op een achthoekig ondergedeelte. De palen bestaan uit één gietijzeren stuk met bovenop een vlam gemonteerd. Op elke paal prijkt het jaartal 1843, het nummer van de paal en het wapenschild van beide landen.
Op 28 juni 1847 werd een reglement opgesteld voor het onderhoud van de palen. Dat stipuleert wat er moet gebeuren bij beschadigingen, hoe de kosten te verdelen, op welke manier de controles moeten gebeuren, hoe een herplaatsing moet verlopen,… Voor het instandhouden en onderhouden van de grenspalen werd een
permanente grenscommissie opgericht. In deze commissies zetelen vertegenwoordigers van de aangrenzende provincies en beide kadasters.
Met de openstelling van de grenzen binnen Schengen daalde de aandacht voor de grenspalen. Zo raakten grenspalen beschadigd, kwamen er sommige in verval en verdwenen er zelfs enkele. Sinds enkele jaren krijgen deze historische markeringspunten opnieuw de aandacht die ze verdienen en vinden er regelmatige controles plaats.
Ook grenspaal 194 op de grens van Bergeijk, Lommel en Mol raakte doorheen de jaren beschadigd. Zo vertoonde de afgebladerde grenspaal kogelgaten, was de kenmerkende vlam verdwenen en stond deze volledig scheef.
De drie besturen sloegen de handen in elkaar om de paal opnieuw zijn historische grandeur te geven.
De landmeter van Mol bepaalde de exacte locatie, de stad Lommel verleende logistieke diensten en Bergeijk nam de technische herstelwerkzaamheden op zich.Nu de paal volledig hersteld is, moest deze officieel herplaatst worden. Dit gebeurde volgens de richtlijnen uit het reglement van 1847. Dit betekent dat de gouverneurs de aanwezigheid ‘bevelen’ van de drie burgemeesters. Daarnaast waren ook de leden van de grenscommissie aanwezig voor de vereiste verificaties.