Uiteraard moesten we ook eens gaan luisteren in woonzorgcentrum Kapittelhof, waar de mensen letterlijk in de frontlinie stonden van deze crisis. We spraken er (op veilige afstand) af met Frank Meeus en Stefanie Theunis.
Laat ons even teruggaan in de tijd, een zeven, acht weken geleden, bij het begin van de crisis. Hoe werd er hier in eerste instantie gereageerd?De allereerste indruk was er toch eentje van ongeloof, zo van ‘waar zijn ze in godsnaam mee bezig’. Wat we tot dan vooral hoorden was dat het om een ‘griepje’ als een ander ging, en plots moesten we onze mensen opsluiten. Maar erg vlug kwam het besef dat er méér aan de hand was en dat het ‘serieus’ was. We werden hier dan ook in snelheid gepakt, want het virus zat al binnen vóór de lockdown. Het is ons ‘overkomen’. De eerste gevallen waren dan ook niet echt problematisch.
Kregen jullie voldoende en correcte info in deze beginperiode?Neen… en dat is nu net zo jammer. We werden overspoeld met informatie, vanuit verschillende bronnen, maar deze info was onoverzichtelijk, sprak elkaar soms tegen, en verschilde ook ooit zelfs van uur tot uur. Wij bleven ons uiterste best doen, maar moesten in die beginperiode de improvisatie die we van bovenaf opgelegd kregen uitvoeren. Getest werd er toen dus ook nog niet, waardoor we niet wisten wie wél of niet besmet was…
Daar is dan een tweetal weken geleden (gelukkig) verandering in gekomen?Ja, gelukkig: op eigen initiatief is toen iedereen (personeel én bewoners) getest, en hebben we ons centrum kunnen reorganiseren. Alle positief geteste mensen werden in één afdeling bij elkaar gebracht, wat toch een hele operatie is geweest, want er moesten ongeveer een 25-tal personen verhuisd worden. Jammerlijk genoeg heeft het toch enige tijd geduurd vooraleer we alle testuitslagen binnen hadden. Deze waren beloofd binnen de 24 uur, maar voor sommigen hebben we maar liefst 92 uur moeten wachten… Ook bij het verplegend personeel waren er mensen die positief testten, en diegenen die geen of weinig hinder ondervonden, die zijn blijven werken, maar dan op de COVID-afdeling uiteraard.
En hoe verloopt het nu eigenlijk op dit ogenblik?Eigenlijk verloopt alles nu vrij vlot. Maar daar willen we écht wel de nadruk opleggen, dankzij schitterend personeel. Niets is teveel voor hen, vele overuren werden geklopt, samen hebben we ‘de orkaan doorstaan’. Frank: “Ik wil hier toch ook wel stellen dat vrouwen het sterke geslacht zijn. Zij gaan gewoon telkenmale door, zij geven niet op. Maar hiermee wil ik zeker ook geen afbreuk doen aan de mannen die hier werken hoor, ook zij verdienen alle lof.” Tijdens de piekmoment hebben we gelukkig ook beroep kunnen doen op vrijwilligers om bij te springen, vrijwilligers uit de zogenaamde ‘medische reserve’ pool van minister Beke, iets waar we ook enorm dankbaar voor zijn.
En… ook veel steun gekregen deze weken?Ja, enorm. We hebben zoveel warme acties gezien, zoveel materialen geschonken gekregen, teveel om op te noemen. Zeker ook is er enorme appreciatie voor de ‘handenklap’ actie iedere avond om 8 uur hier aan ons gebouw, een initiatief van de mensen in de Kanunnik Huybrechtsstraat en Hertog Janplein. Zowel onze verpleegkundigen maar ook de bewoners waarderen dit enorm, sommigen staan al om 19 uur klaar om het moment zeker niet te missen! Een écht kippenvelmoment iedere dag weer!
Ook vanwege de families van de bewoners hebben we enkel positieve ondersteuning gekregen, ondanks de soms moeilijke momenten. We hebben dan ook steeds getracht om zo open mogelijk informatie te verstrekken en volledig transparant te communiceren. Ook hebben we gezorgd voor communicatie tussen de bewoners en familie via de GSM. En zeker niet te vergeten, ook het stadsbestuur heeft echt wel respect voor ons, en er zal zeker een goede regeling komen voor onze overuren van de afgelopen twee maanden.
Hoe zit het met de combinatie thuis en werk?Stefanie: “Ik woon alleen, dus ‘schrik’ voor medebewoners moet ik niet echt hebben. Maar uiteraard blijft er wel een beetje de schrik voor jezelf. Mijn ‘moment’ van de dag is dan ook telkens als mijn dienst erop zit en ik in de douche effe dat momentje voor mezelf heb. Ook is er grote steun van mijn ouders die regelmatig eten brengen, maar contact is er (uiteraard) voorlopig enkel via Skype. Wat ik wel mis is de balletles, want ik volg ballet op de Kunstacademie. Gelukkig is er toch regelmatig een online-les, waardoor je je gedachten ook even kan verzetten.”
Frank: “Thuis kan ik terugvallen op enorm veel steun van zowel mijn vrouw als mijn dochter. Paniek is er nooit echt geweest, ongerustheid uiteraard soms wel. De schrik om anderen te besmetten is zelfs groter dan de schrik om zélf besmet te geraken.”
Slotvraagje… het bezoek, hoe zit het daar mee?Toen er enkele weken geleden die aankondiging kwam van het toelaten van bezoek schrokken we hier allemaal wel enorm. Gelukkig is dit toen snel terug gedraaid, maar nu zal er binnenkort waarschijnlijk wel toch een mogelijkheid komen tot bezoek. Uiteraard achter plexiglas, en onder voorwaarden dat zowel bewoner als bezoeker minstens 14 dagen géén symptomen vertonen. Als dit alles veilig kan georganiseerd worden zijn wij uiteraard erg blij voor de bewoners dat dit mogelijk zou worden.
Hartelijk dank voor dit fijne gesprek…
(foto Jan Buyens)UPDATE Gisteren kondigde minister Beke aan dat er vanaf 18 mei dan toch bezoek zou toegelaten worden, onder strikte voorwaarden, en mits akkoord van het woonzorgcentrum zélf. Wij legden ook dit nog even voor en kregen volgend antwoord: “Wij zijn volop bezig met de voorbereidingen om het bezoek mogelijk te maken. Onze doelstelling is inderdaad om dit
vanaf 18 mei mogelijk te maken. We doen dus ons best doen om hier naartoe te werken, maar je weet nooit of er onverwachts nog een kink in de kabel kan komen… De richtlijnen van Brussel voorzien één persoon, maar moet bij voorkeur zoveel mogelijk dezelfde zijn (dus geen verplichting dat het altijd dezelfde is, maar is wel aangeraden). De richtlijn van Brussel is voorlopig ook bezoeken van max. 30 minuten en dit één keer per week. Wij gaan hiervan voorlopig dus ook uit. We gaan dit dan na enige tijd evalueren en kijken waar we moeten bijsturen.”