De CD&V-fractie gaat morgenavond tijdens de gemeenteraad aan de meerderheid vragen welke consequenties het
stadsbestuur trekt uit een vonnis waarbij de rechtbank van Hasselt de eis tot schadevergoeding van zeven Lommelaars tegen de stad Lommel
omwille van de verkoop van onteigende gronden aan een
projectontwikkelaar toelaatbaar verklaarde. Dat heeft de fractie gemeld in een persmededeling.
De geëiste schadevergoeding bedraagt
tot dusver 700.000 euro. Een door de rechtbank aangestelde deskundige
onderzoekt nu of de bestemming die de projectontwikkelaar gaf aan de
percelen beantwoordt aan het openbaar nut waarvoor werd onteigend. Op de
bewuste percelen werden vier appartementsgebouwen gebouwd met 36
appartementen en 1.600 m2 handelsruimte.
De gronden waar het over gaat maken
deel uit van de huidige Hertog Jan-site (plein met stadhuis, woon- en
zorgcentrum en privéwoningen met handelsruimtes) en werden samen met de
gronden op en rond het cultureel centrum in 1976 "bij hoogdringendheid"
onteigend. De stadsbesturen die daarna de dienst uitmaakten (SP.A met en
zonder VLD) verkochten nogal wat onteigende percelen aan
projectontwikkelaars die er privé-initiatieven ontwikkelden. Ook de
gronden waar het proces nu over gaat werden door de stad verkocht aan
een projectontwikkelaar die er dus vier appartementsgebouwen,
handelsruimten en privéwoningen op bouwde.
Het vonnis dateert al van 16 mei maar raakte pas nu bekend bij de CD&V-fractie. Eerder kaartte die de zaak al aan in de gemeenteraad van november 2007, omdat het stadsbestuur toen weigerde de processtukken mee te delen, ondanks herhaald schriftelijk verzoek.
In het proces voor de rechtbank van Hasselt beweerde de stad dat de vordering van de zeven Lommelaars verjaard was. Maar de rechtbank oordeelde op 16 mei dat de vordering tijdig is en dat de vroegere eigenaars "gebeurlijk" een recht op schadevergoeding kunnen laten gelden. De deskundige aangesteld door de rechtbank moet tegen 9 januari een rapport neerleggen.
De CD&V wil nu van het stadsbestuur weten of het financiële reserves aanlegt omdat een uiteindelijke veroordeling de stad ongetwijfeld veel geld gaat kosten.
Ook wil CD&V weten welke lessen het stadsbestuur trekt uit de beslissing van de rechtbank. "Het is alleszins duidelijk dat het doorverkopen van onteigende gronden aan bouwpromotoren met het oog op commerciële projecten de stadskas opzadelt met belangrijke financiële risico's," zegt CD&V-fractieleider Jan Bouly.