Ze zijn weg. Gelukkig maar. Op dat gebied heeft februari niet veel te bieden, buiten de verjaardag van onze oudste. Maar voor de rest? Zeg nu zelf: je struikelt er bijna over. De verlichte reuzenharten in dorpen en steden waar verliefde koppels een foto of selfie horen te maken.
Ik ben sowieso geen selfiesman, maar dat heeft deels ook te maken met mijn korte armen. Nu zal u zeggen: “Daar hebben ze toch een stok voor uitgevonden?” Klopt, maar ik ben ook niet zo voor de stokken. Zeker geen selfiestokken. En dus ook niet voor grote valentijnsharten.
Mijn vrouw moet er niet mee afkomen. Ik zie ze dolgraag, mijn hart slaat nog altijd regelmatig een paar slagen over, maar een selfie? Nee. Gelukkig ben ik niet alleen. Ze denkt er hetzelfde over. Stel je voor dat ze ons daar zien staan, bij dat reuzenhart. Op die leeftijd. Wat zullen de mensen wel niet denken?
Mijn hart gaat trouwens niet alleen naar mijn vrouw uit. Pas op, versta me niet verkeerd schat. Niet naar iemand anders, maar wel naar heel wat andere zaken.
Zo gaat mijn hart naar redelijk wat boeken uit. Ik zie me daar al bij dat reuzenhart staan met die stapel.
Mijn hart gaat naar veel mooie muziekjes uit. Sommige van die muzikanten zijn er al niet meer. Dan zou ik daar met een foto moeten staan. Of ik hoor de mannen van mijn favoriete band al zeggen: “Met wat komt gij nu af?” Maar dan in het Engels.
Mijn hart gaat ook uit naar de garnaalkroketten van mijn lievelingsrestaurant. Ik zie me daar al staan met die kroketten in mijn mond.
Mijn hart gaat naar zoveel zaken uit. Ik heb dan ook een reuzenhart (zegt hij hier in alle bescheidenheid). Dat lijkt me ruimschoots voldoende qua selfiegehalte.
RUDI LAVREYSEN