Ze zijn geoefend in het kijken. Ze staan stil en kijken naar wat er gebeurt. Toch zie je deze kijkers niet meer zo vaak als vroeger. Meestal zijn het mannen. Ze zitten op de vensterbank van het huis en ze kijken naar wie voorbijkomt. Te voet, op de fiets of in de auto. Afhankelijk van de snelheid van het vervoermiddel zijn de passanten herkenbaar. Af en toe steken ze hun hand op naar voorbijgangers. Bij passerende auto's is het alsof ze een tennismatch gadeslaan. Dan gaat hun hoofd van links naar rechts. Of andersom. Al zittend op hun vensterbank lijken ze te revolteren tegen de jachtige mens die hen voorbijraast.
Ik zie eind september twee kijkers aan de rand van het maïsveld op hun fiets zitten. Ik stop even verder. Als kijker naar de kijkers. Ik denk niet dat ze elkaar kennen. Ze zitten op ongeveer honderd meter van elkaar. Heel behendig balanceren ze op de bagagedrager van hun fiets, die licht overhelt. Het is wellicht een trucje van de ervaren kijker. Op die manier gaat hun tweewieler niet tegen de vlakte. Fiets en kijker houden elkaar in evenwicht. Ook daar moet je geoefend in zijn. Mocht ik het proberen, ik ging misschien meteen tegen de aarde. Wat ook kijkers zou opleveren. Daarom heb ik mijn fiets veiligheidshalve op de staander geparkeerd.
De twee mannen aanschouwen de maïsoogst. Ik geef ze geen ongelijk. Het is een mooi spektakel. De oogst vliegt van de maaidorser in de oplegger, die er met de tractor naast rijdt. De twee voertuigen houden gelijke tred. De oogst wordt op het einde van de zomer met een lichte boog in de laadbak gekatapulteerd.
Alsof het een seizoen is dat verdwijnt. Alsof het afgelopen seizoen meteen fijngemalen wordt. Alsof de tijd vliegt.
Wat niet eens gelogen is.
Rudi Lavreysen