Dinsdag 29 september 2020
Het OCMW van Lommel beschikt over 80 woningen. Het betreft woningen die enerzijds volgens het kaderbesluit sociale huur verhuurd worden en anderzijds woningen die met een vaste huurprijs verhuurd worden. Deze woningen bevinden zich o.a. in de Heide, de Luikersteenweg, Lutlommel, Wildstraat en Kerkhovensesteenweg. Het stadsbestuur gaat deze nu verkopen aan het Kempisch Tehuis voor de ronde prijs van 3,5 miljoen euro, wat neerkomt op gemiddeld nog geen 50.000 euro per woning. Dit is een duidelijke prijs onder de schattingsprijs die 1 miljoen hoger lag. Bevoegd schepen Nancy Bleys (CD&V): "Ook het vorige bestuur was reeds bezig met de voorbereiding van deze verkoop, en wij volgen hen in deze volledig. Immers, kortelings zijn er in de meeste van deze woningen serieuze renovatiekosten te verwachten wegens +20 jaar oud, en gemiddeldes maken van deze woningen is ook niet correct. Sommige zijn nog wél in goede staat, en dus méér waard, maar anderen zijn écht wel 'opgeleefd'. Daarnaast kost de verhuur de stad ook een deeltijdse medewerker én de kost van een duur softewarepakket. Volgens onze fractie is de verhuur van woningen door een lokaal bestuur ook geen kernopdracht. Wij kunnen als lokaal bestuur ook géén subsidies meer verkrijgen voor de noodzakelijke renovaties, het Kempisch Tehuis kan dit wél. De rekening is dan al snel gemaakt..."
De PVDA stemde tijdens de Raad van Maatschappelijk Welzijn vorige week tegen deze verkoop en maakte zich tijdens de zitting hier behoorlijk boos over en vond vooral de kortetermijnvisie stuitend: “mits een relatief kleine investering zijn die woningen weer goed voor verhuur voor de komende decennia en blijven ze verder geld opbrengen voor de stad. De verkoopprijs die er gevraagd wordt is belachelijk laag. De prijs komt neer op gemiddeld amper 43.750€ per woning”, vertelde Sooi Van Limbergen van de PVDA-oppositie. Hij stelde ook dat zelfs de schattingsprijs die 1 miljoen hoger lag, nog steeds érg laag was, en volgens hem zich baseerde over woningen op ‘restprijs’, nl. de prijs die ze opleveren als ze verkocht worden voor de sloop. “Die woningen zijn destijds met subsidies gerealiseerd en kunnen nu mits een relatief kleine investering verder geld opleveren én goedkoop wonen garanderen voor hun bewoners. De opbrengst van die woningen zou geïnvesteerd moeten worden in het uitbreiden van het stedelijk patrimonium aan goedkope huurwoningen. De stad zou met goedkope huurwoningen een alternatief kunnen bieden aan mensen in precaire woonsituaties, denk maar aan bepaalde bewoners van de vakantieparken die binnenkort op straat staan. Dat is wat wij voorstellen: dat de stad het verhuren van betaalbare woningen wél als één van haar kerntaken beschouwd. Woonbeleid en armoedebestrijding zijn immers al kerntaken van de stad en in de woningenverhuur kruisen deze kerntaken zich.”