In Grote Brogel is er na het archeologisch onderzoek naar de
openluchtcultusplaats nog veel werk voor archeologen, heemkundigen en geschiedschrijvers. Tevens is er een
unieke kans voor de stad Peer om de locatie van deze cultusplaats te promoten en Peer nog iets meer op de landkaart te zetten. Dat was het besluit bij veel toehoorders die vorige week kwamen luisteren naar een lezing van Marleen Martens
(foto) van het Agentschap Onroerend Erfgoed.
De resultaten van de archeologische opgravingen kwamen eerder al in de media. Mevr. Martens, zelf doctor in de archeologie, zei dat het Agentschap Onroerend Erfgoed tot de opgravingen besloot op basis van vele vondsten door amateurarcheologen en de kennis van de vallei van de Abeek. Gevolg was dat er in 2015 en 2016 opgravingen werden uitgevoerd op de site
Hoogstraat – Beckershofweg. Op de twee sites, resp. Peer 1 en Peer 2 genoemd, werd veel opgegraven. Op Peer 1 ging het om een 1000-tal metalen voorwerpen uit de Romeinse tijd, 300 munten, 340 mantelspelden
(fibulae), 26 bronzen armbanden, vingerringen, haarspelden, paardentuig en enkele miniatuurvoorwerpen. Op Peer 2 werden tientallen offerkuiltjes, aardewerk, 150 munten uit de republikeinse en de Keltische periode, 380 armbanden, drinkbekers en een kringgreppel met verbrande offers blootgelegd. Het detailonderzoek van de gevonden voorwerpen loopt nog.
Men kan nu al stellen dat de site in Grote Brogel
de rijkste cultusplaats is, ooit opgegraven in Vlaanderen, aldus mevr. Martens. De vroegste munten wijzen op een datering in de 2de helft van de 1ste eeuw voor Christus, een of twee decennia na de verovering van onze gebieden door Caesar. De opgravingen op deze site maken deze cultusplaats
van internationaal belang voor het bestuderen van de religie en de rituele praktijken in deze belangrijke overgangsperiode. Volgens spreekster is het dan een uitdaging om op een gezonde objectieve wetenschappelijke wijze deze opgravingen te interpreteren en misschien de kennis van de geschiedenis van specifiek Grote Brogel en in ’t algemeen Noord-Limburg inzake bewoning, landbouw, cultuur, handel en sociaal leven bij te sturen. Mogelijk kan hierdoor ontkracht worden dat onze streek een
verlaten achtergebleven zandbak was!
(Jan Hendrikx)