Hoewel de Dommel steevast een prachtig model is voor mooie plaatjes, blijkt het water in de waterloop dat niet te zijn. Dat was de conclusie van een
grootscheeps burgeronderzoek dat werd uitgevoerd door de waterhelden. Dat zijn vrijwilligers die, op initiatief van
Waterland vzw en met ondersteuning van
Natuurpunt Pelt,
de waterkwaliteit van de Dommel in kaart brengen. Die resultaten werden gisteren op de bovenverdieping van de Wedelse molen, waar de Dommel langs stroomt, bekendgemaakt.
Meer foto'sOnder ruime media-aandacht, ook vanuit Nederlandse zijde, stelde
Eddy Conjaerts van Natuurpunt Pelt de vraag of er
rommel in de Dommel zit. 'Er gaat de laatste tijd veel aandacht naar wateroverlast en waterschaarste maar te weinig naar de
waterkwaliteit', aldus Eddy. Nochtans is die waterkwaliteit van belang, voor o.a. het voorkomen van ziekten en voor een goed ecosysteem en biodiversiteit.
Voor het onderzoek naar die waterkwaliteit kunnen ze verder gaan op de Europese Kaderrichtlijn Water, sinds december 2000 van kracht en die een uniform waterbeleid uittekent in de hele Europese unie. Doel is de waterkwaliteit in alle Europese waterlopen te verzekeren. De lidstaten worden aangespoord om zorgzaam met de kwaliteit van water om te springen, en net daarvoor dienen ze beheerplannen op te stellen per stroomgebied. En dus ook voor de Dommel.
De Dommel is 120 km lang, stroomt 35 km op Belgisch grondgebied, en dus 85 km in Nederland. De waterloop ontspringt in Wauberg (Peer) op een hoogte van 75 meter, om uiteindelijk, nabij 's-Hertogenbosch samen te komen met de Aa op een hoogte van 4 meter. Een sterk debiet dus, zeker in België waar er een verval is van maar liefst 50 meter, wat de waterloop een snelle en diepe rivier maakt. Maar het is een regenrivier, waardoor er dus in tijden van overvloedige regenval ook wateroverlast kan komen.
Lieven Symons van Waterland vzw stelt met zijn vereniging de vraag wat water voor de mensen kan betekenen, en hoe de mensen het water terug tot leven kunnen brengen. Via het meten van de waterkwaliteit, willen ze van Watermonsters gaan naar Waterhelden. De vzw heeft het onderzoek op 5 gebieden in België uitgevoerd, De Dommel was het project in Limburg.
Het onderzoek
Van 25 oktober tot 9 december werden er op 7 verschillende locaties en op 7 momenten metingen uitgevoerd door de (vrijwillige) waterhelden. Die data werden dan geanalyseerd door verschillende experten en studenten van de UAntwerpen.
Maar liefst 7 parameters werden onderzocht:
- Conductivitiet: de aanwezigheid van zouten en metalen, mogelijk afkomstig van industrie
- Zuurstofgehalte: te weinig zuurstof betekent minder biodiversiteit en kan wijzen op vervuiling of algenbloei
- Temperatuur: warmer water kan duiden op lozingen van koelwater
- Zuurtegraad (pH): te zuur water belemmert de plantengroei en tast waterdieren aan. Hierin spelen landbouw én industrie een rol
- Nutriënten (Nitraat, Fosfaat, Ammonium): overmatige nutriënten door meststoffen en rioolwater versnellen algenbloei en verslechteren de waterkwaliteit
- E.coli: hoge waarden wijzen op fecale verontreiniging, mogelijk door overstortingen of lozingen
- Macro-invertebraten: kleine waterdieren zoals insectenlarven en slakken zijn natuurlijke indicatoren van waterkwaliteit. Hoe diverser, hoe beter.
Conclusies
De gemeten fosfaat-waarden overschrijden tot 10 keer de norm. Dit bevordert eutrofiëring (het proces waarbij er (soms door menselijk handelen) meer nutriënten in een bepaald milieu terechtkomen dan dat daar voorheen waren) en algenbloei, wat de ecologische waterkwaliteit kan verslechteren. Dit kan in onze regio van twee bronnen afkomstig zijn: landbouw en huishoudelijk afvalwater.
Op meerdere meetlocaties werden hoge E.coli-waarden gemeten, wat wijst op fecale verontreiniging door mogelijks overstorten maar ook door individuele lozingen. Bij het meetpunt aan de Kleinmolen (op de grens met Peer) blijkt dat de Dommel al vervuild binnenkomt in Pelt. En vermits E.coli tot 5 dagen overleeft in een waterloop én de Dommel een hoge stroomsnelheid heeft, betekent dit wellicht dat de verontreiniging al van verder komt. Regelmatig werden waarden vastgesteld die 20 tot 30 maal hoger lagen dan de gezondheidsnorm.
Maar ook uit de metingen bij 'punt Kano' blijkt dat er vanuit het centrum van Overpelt een aantal overstorten zijn, net zoals individuele lozingen.
Omtrent dat overstorten: bij hevige regenval én een tekort aan capaciteit om het rioolwater te bergen zorgen nooduitlaten in het rioolstelsel er voor dat dit rechtstreeks op het oppervlaktewater wordt geloosd. In dit geval dus in de Dommel. Maar zowel Pelt als Peer scoren zeer goed met de rioleringsgraad. Pelt scoort 97,6 %, Peer 91,7 %. Een stuk boven het Vlaams gemiddelde van 87 %. Hoe het dan komt dat er toch nog zo veel (negatieve) gevolgen van dat overstorten zijn? Omdat bij zware regenval te weinig water in de bodem kan doordringen omwille van te veel verharding. Eddy Conjaerts licht toe: "Bij zware regenval krijgen de waterzuiveringsstations het rioolwater niet verwerkt. Dan gaat alle rioolwater, met alles wat daar inzit aan uitwerpselen, medicijnen, drugs en detergenten, ongezuiverd de Dommel in. En dit gebeurt héél frequent en op héél veel plaatsen. In de Dommelvallei zijn er zo meer dan 50 van die overstortpunten. Een hoge rioleringsgraad wil dus niet zeggen dat alle rioolwater ook gezuiverd wordt. De belangrijkste reden voor deze toestand ligt aan het feit dat teveel van ons regenwater in de rioleringen terecht komt. Ontharden en ontkoppelen is dus de boodschap.”
Lieven (van Waterland) bevestigt wel dat er geen onderzoek werd gedaan naar de aanwezigheid van zware metalen, dit is enerzijds niet mogelijk om te laten onderzoeken door burgers, anderzijds is het veel te kostelijk. Elke PFOS-meting bijvoorbeeld kost 200 €. Dit zijn zaken die door de Vlaamse Milieu Maatschappij dienen uitgevoerd (en bekostigd) te worden.
Eddy Conjaerts trekt nog enkele conclusies: de ecologische toestand van de Dommel is ontoereikend, en de chemische toestand slecht. De algen doen het goed, de vissen niet. Er zit nog maar 1/3e van de soorten vissen die er zouden moeten zitten, en ook maar 1/3e van de normale hoeveelheid.
Probleempunt blijft Nyrstar, al geeft Eddy toe dat de contacten met het bedrijf goed verlopen. Niettemin mag Nyrstar dagelijks 14 ton chloriden en 8,3 ton sulfaat lozen in de Eindergatloop (in Pelt ook bekend als 'het giftig beekske'), hetgeen dus in de Dommel terechtkomt. Eind april moet Nyrstar hiervoor een hervergunning aanvragen, in het beslissingsproces wordt ook Natuurpunt Pelt gehoord.
Het probleem met de lozingen van Nyrstar is vooral dat ze in een Europees beschermd natuurgebied terecht komen, waarvan de Dommel deel uitmaakt. Voor dit gebied dienen ook duidelijke natuurdoelstellingen worden behaald, wat met deze lozingen volgens Natuurpunt Pelt onmogelijk is.
Lokaal loopt sinds januari '22 het Riviercontract De Dommel. Daarin staan 46 acties gedefinieerd om te werken aan wateroverlast, waterschaarste en waterkwaliteit in de Dommelvallei. Dit werd ondertekend door alle lokale actoren die met water bezig zijn, waaronder dus ook Natuurpunt Pelt. Ontharding en aanwezigheid van WADI's zijn hierin belangrijk, net zoals de afkoppeling van het NOLIM-park.
In een volgende fase gaat bekeken worden of men nog een tandje moet bijsteken, of de huidige acties versneld of uitgebreid dienen te worden en of er bijkomende acties nodig zijn.
Eén ding is zeker, de norm vooropgesteld door de Europese Kaderrichtlijn Water zal in 2027 niet worden gehaald. Maar er wordt aan gewerkt!
Natuurpunt Pelt beheert 10 gebieden, telt 431 leden en kan rekenen op meer dan 50 vrijwilligers en 14 gidsen.