De eerste vakantieweek is begonnen, en dat betekent dat de jeugdbewegingen ‘
op kamp’ vertrekken. Iets waar velen al lang naar uit kijken, en iets waar nog veel meer met heimwee naar terug kijken. Voor wie het nooit heeft mogen meemaken gingen wij alvast een dag naar het kamp van de Scouts van Neerpelt-centrum in Habay waar alles in gereedheid gebracht werd om de eerste leden te ontvangen.
De Scouts van Neerpelt-centrum trokken dit jaar dus naar
Habay, een gemeente in de provincie Luxemburg. Een geschikte wei vinden die nog verder van Pelt verwijderd was én toch nog in België lag, bleek niet mogelijk. Maar de zoektocht naar zo’n wei blijkt ook geen sinecure te zijn, maar liefst 30 boerderijen werden aangeschreven (er bestaat blijkbaar een website met weiden geschikt voor jeugdbewegingen), waarvan er vijf reageerden. Drie om te melden dat ze volzet waren, en van de twee andere bleek dus de wei in Habay het meest geschikt. 230 km van de Scoutsrally verwijderd, zonder zware regenbuien onderweg te bereiken in 2u en 20 minuten.
De eerste groep zou woensdag toekomen, maar dan zouden de eerste
basisvoorzieningen (de hudo blijkt heel belangrijk te zijn) toch al aanwezig moeten zijn. En dus vertrokken op maandag een vrachtwagen mét gevulde container, en 8 scouts naar de wei in Habay. Het lossen van de container bleek al een zware opgave (er bleek inderdaad veel in de container te zitten), maar door de zware regenval de voorbije dagen, weken, maanden moest die aan het begin van de wei worden afgezet. Met als gevolg dat de scouts alles met de hand moesten verslepen naar de plaats waar alles moest komen.
First things first, die ‘hudo’. Een begrip bij jeugdbewegingen, voor wie het niet kent: een primitief toilet, bestaande uit een in de grond gegraven sleuf, 60 cm diep (wettelijk gereglementeerd!), al dan niet met overkapping. Gelet op de grote kans op regen kozen de gravers bewust voor een model met overkapping, en werd ook een eenvoudig houten zitje voorzien.
Daarna dienden nog
8 tenten te worden opgezet. Eén voorraadtent, twee tenten waar de scoutsleiding in kan slapen, vier tenten voor de leden, en dan nog een ‘leiderstent’. Helaas bleek wel – na het opstellen van die tent – dat die op het laagst gelegen punt in de wei lag, waardoor al het regenwater die kant op kwam. En tot overmaat van ‘ramp’ bleek in diezelfde wei nog een waterbron te liggen die voor nog meer water-in-de-tent zorgde. Enkel toegankelijk dus mét laarzen!
De Scouts van Neerpelt-centrum hebben na hun uitgeregend kamp van twee jaar terug besloten om vier
nieuwe tenten aan te kopen. Gegarandeerd waterdicht (tenzij slecht neergezet), die zijn voorbehouden aan de scoutsleden. De andere tenten zijn gehuurd van ‘Vlaanderen’, en zijn allesbehalve waterproof. Ideaal dus als slaapplaats voor de scoutsleiding, de verhalen achteraf worden er alleen maar straffer mee. Zeker als ze ’s nachts hun ‘bed’ uit moeten om een greppel rond te tent te graven om te vermijden dat er nog meer water onder hun bed doorstroomt.
Over die
leiding: 8 scouts mogen in Habay het eerste kamp begeleiden. Dat zijn twee leiders van de groep (van door het jaar), aangevuld met twee hulp-leiders, aangevuld met 4 fouriers. Die laatsten moeten liefst beschikken over minstens 1 wagen, want zij staan in voor de bevoorrading van het kamp. De eerste dag mogen zij al dus direct op verkenning om te kijken waar zij het best aan proviand geraken, en dat blijkt dus in Aarlen te zijn.
Woensdag rond de middag was het ‘
basiskamp’ klaar, een uur later zouden de eerste scouts toekomen. Fouriers Dries, Daryll, Brecht en Stijn trokken naar Aarlen voor de aankopen om de eerste twee dagen door te komen, Toon en Karel waren even op en af naar Pelt om nog wat materiaal op te halen, zodat we de kans kregen om van het laatste rustig moment in het kamp met hulpleiders Emma en Thomas te praten. In de voorraadtent, want ondertussen waren de hemelsluizen weer opengegaan.
Emma zou enkel het eerste kamp blijven, dat van de
Jong Verkenners (jongens tussen 12 en 15 jaar). Die blijven 10 dagen, en worden daarna afgelost door de
Jong Gidsen (de meisjes van dezelfde leeftijdscategorie). Daarna komen de
Givers (tussen de 14 en de 17). Thomas blijft drie weken. Drie weken zonder een lekker warme douche of bad, op een zompige wei. Maar Thomas blijft positief, zodra die hittegolf komt is de wei weer kurkdroog, zo stelt hij hoopvol.
Eens de leden toekomen, zo vullen Emma en Thomas aan, is het de bedoeling dat zij eerst hun slaapplaats inrichten, waarna ze aan
het echte scoutswerk mogen beginnen. Drie
patrouilles werden samengesteld, bestaande uit zo’n 6 leden. Die moeten dan elk een eet-tent en een kook-tent maken. Dus allen naar het begin van de wei om de nodige palen en ander meubilair op te halen, om die dan naar hun wei te verslepen. En zo geschiedde ook, zo observeren we het een uurtje later. Leuk om zien hoe elke patrouille er een eigen werkwijze op na houdt, de ene al efficiënter dan de andere. Het valt direct op dat er in elke patrouille ook ‘voortrekkers’ zijn, die de anderen aansturen, corrigeren en motiveren. De ploegleiders van de toekomst. Basistechnieken voor de opbouw van het kamp, zoals bijvoorbeeld het ‘sjorren’ werden aangeleerd in een trainingsweekend en techniekdag. Al blijkt dat wanneer het er echt op aankomt er toch nog de nodige vragen aan de leiding worden gesteld. Maar die springen dan ook graag bij.
Veiligheid is een belangrijk item, daarom werden ook de slaaptenten iets verder in het veld gezet, eerder dan op de plaats die ‘de boer’ aanwees. Die bleek immers langs de rand van de weg te liggen, en de snelheidslimieten in Wallonië liggen hoger dan bij ons en worden nog minder gerespecteerd dan in Vlaanderen. Om te koken dienen de scouts ook voor hout te zorgen, wat met dit natte weer geen gemakkelijke opdracht zal zijn. Maar scouts zijn vindingrijk, ze gaan wel droog hout vinden, maar dat weer klein hakken, is ook voorbehouden voor de leiding.
Op de vraag wanneer de kinderen op moeten staan is het antwoord wat minder duidelijk. Er wordt immers met een alternatieve ‘tijdzone’ gewerkt, de
kamptijd die één uur verschilt met de normale tijd. Niet gemakkelijk nu iedereen werkt met digitale klokken die zich aanpassen aan het échte uur. Het nut? Dan moeten ze toch ‘in bed’ liggen om tien uur ’s avonds, maar is het in werkelijkheid elf uur waardoor ze toch avondspelen in de duisternis kunnen doen.
Het thema van het kamp is ‘
de zeven hoofdzonden’. Hoogmoed, hebzucht, onkuisheid, nijd, vraatzucht, gramschap en gemakzucht.
Die vraatzucht-dag is de
kookdag, waarop elke patrouille een viergangen-diner moet koken voor de leiding. Met de drie patrouilles van het eerste kamp een hapklare opdracht voor de leiding, minder voor het laatste kamp dat 5 patrouilles telt. Vijf maal vier is immers twintig! Sommige patrouilles zijn blijkbaar al maanden aan het oefenen thuis om toch maar het allerlekkerste gerecht te kunnen serveren.
Het thema gemakzucht (of traagheid) is voorbehouden voor de
tweedaagse. De scouts trekken dan naar een andere boerderij, zo’n 20 à 25 km verder, waar ze overnachten, om daags nadien terug te keren naar hun basiskamp. Op verzoek van de ouders wordt er niet meer bij de koeien in de stal geslapen, zoals ooit wel gebeurde. Te weinig nachtrust gegarandeerd. Een hooizolder blijkt ook niet zo leuk te zijn als eerst gedacht, te veel ongedierte aanwezig.
Over (on)gedierte gesproken: de ‘boer’ (eigenlijk is het een boerin) heeft de scoutsleiding gewaarschuwd dat er geen eten op en bloot mag worden gelegd. Enkele jaren geleden werden er wasberen in de streek losgelaten, en die durven wel eens naar voedsel komen zoeken. Over voedsel gesproken: de
fouriers zijn terug en nu blijkt ook overduidelijk waarom ze ‘maar’ proviand voor vandaag en morgen zijn gaan halen. De auto puilt uit van brood, pasta, drank en andere etenswaren die nu, fourier per fourier, van de auto naar de proviandtent dienen te worden gebracht.
Ondertussen komt Dries even binnen om een boterham achter de kiezen te steken. Dries is ‘
kampleider’ en moet als verantwoordelijke dan ook alle kampen mee maken. Hij is maandag iets later dan de rest toegekomen want hij moest eerst nog een sollicitatiegesprek doen. Maar eens in Habay aangekomen ging dat mooie witte hemd snel uit om zijn scoutsoutfit aan te doen. Of hij na die maand niet geradbraakt is? Ik ben het nu al, is het snelle antwoord, maar de lach die daarop volgt, beantwoordt onze volgende vraag al. ‘Maar het is toch zo leuk om te doen, die jeugd te zien samenleven en samenwerken, eerst nog wat onwennig maar dan vol zelfvertrouwen. Zodat ze later zeker zullen zeggen hoe fijn zo’n kamp wel niet is’.
Meer foto's
Marc Faes