Overpelt
Het was vanmorgen natuurlijk bruusk wakker worden met het vooruitzicht op vier jaar "president Trump" in de VS, maar had u liever in de 17de eeuw geleefd? Dat was toch andere koek hoor. In die eeuw, meer bepaald tussen1634 en 1637, maakte de besmettelijke pest veel slachtoffers in Overpelt en omgeving, naast de slachtoffers die stierven aan pokken, tyfus of dysenterie. In die drie jaar overleden 125 Overpeltenaren, waarvan 52 aan pest.
Dat lezen we in de jongste editie van "De Pelter Bloas", het tweemaandelijks blad van het Genootschap voor Geschiedenis en Volkskunde. Pikante bijzonderheid: de pest werd ook wel "de zwarte dood" genoemd, omdat de huid van de pestlijder bijzonder donker werd.
Nog in de 17de eeuw, meer bepaald in 1634, begon toenmalig pastoor Michael van Hetsroij - een Norbertijn van de abdij van Floreffe - met de aanmaak van een parochieregister, zoals dat door paus Pius IV na het concilie van Trente verplicht was gesteld. In het register moesten de doopsels en de huwelijken van de parochianen worden ingeschreven. Later kwamen daar de begrafenissen bij. Uit het verhaal blijkt dat er tussen 1634 en 1637 veel tweede en derde, soms zelfs vierde huwelijken moesten worden ingeschreven: oorzaak was het hoog sterftecijfer ingevolge de besmettelijke ziekten. "Mannen zochten iemand die voor de kinderen kon zorgen en vrouwen hadden een kostwinnaar nodig." Ene Catharina Dekkers trouwde haar eerste man op 16-jarige leeftijd; toen ze 24 jaar oud was, was ze al aan haar vierde man toe, omdat de drie vorige aan pest of dysenterie waren gestorven. Catharina overleefde ook haar vierde man en werd 75 jaar.
De besmettelijke ziekten werden mede verspreid door huurtroepen, die actief waren tijdens de Tachtigjarige Oorlog die van 1568 tot 1648 werd gevoerd. Ook na de Vrede van Westfalen in 1648 volgden oorlogen elkaar op, en telkens hadden ze opeisingen, plunderingen, vernielingen en geweld tot gevolg. In de dorpen werden schansen gebouwd als toevluchtsoord voor de bevolking; in Overpelt waren er dat 5. Om moeilijkheden te voorkomen bood de gemeente soms een afkoopsom aan de troepen aan, als gevolg van de "teghenwoordighen crijch ende oirloghe". Dat geld werd vaak geleend bij particulieren in het dorp.
"De Pelter Bloas", p/a Oude Markt 2, 3900 Overpelt. Zes nummers per jaar, 7 euro voor een abonnement.