Overpelt
Deze week heeft Jo Ruffini, van het
Radiomuseum in het Lindel, het o.m. over de evolutie van de spraaktechnologie. Best actueel, nu morgen het vonnis valt in de L&H-story:
Zo’n 100 -150 jaar geleden waren er maar weinig woningen met elektriciteit in huis. Die werd hoofdzakelijk aangewend voor de binnenverlichting. Elektrische apparaten waren er nog niet. Dus geen radio of tv, geen computers, geen wasmachines, geen GSM, geen koelkasten... Die apparaten moesten nog uitgevonden/gefabriceerd worden. Maar geleidelijk aan werden ze wel ontwikkeld en op de markt gebracht. Daardoor ontstonden er dan ook nieuwe werkwoorden: fotograferen, telegraferen, telefoneren, fonograferen enz.. Letterlijk betekent
fotograferen schrijven met licht,
telegraferen is eigenlijk schrijven op afstand,
telefoneren spreken op afstand.
Fonograferen betekent geluidschrijven. Het Radiomuseum in Overpelt herbergt diverse telecommunicatietoestellen waar deze werkwoorden betrekking op hebben.
Door de eeuwen heen heeft men geprobeerd op de een of andere manier
de menselijke stem vast te houden of op te slaan, zodat men ze op een later tijdstip terug zou kunnen horen. Het lukte de Franse drukker Leon Scott in 1857 om geluidstrillingen vast te leggen. Hij noemde zijn uitvinding de
Fonautograph. Ze was bedoeld voor de wetenschappelijke bestudering van het stemgeluid. Andere uitvinders die zich ook bezig hielden met
geluidschrijven en met pogingen om de menselijk stem perfect weer te even waren o.a. Thomas Alfa Edison, Charles Cros, Alexander Graham Bell, Charles Tainter, Emile Berliner, Pathé...
(Wordt vervolgd)
Foto boven:
een bladtinfonograaf, waarmee men de menselijke stem vastlegde in bladtin.