Overpelt
Vorige week startte
Jo Ruffini met zijn eerste bijdrage over zijn museum. Vandaag de tweede:
"Licht zonder vlam. De geboorte van de gloeilamp in oktober 1881."
Jo: "Toen op de wereldtentoonstelling van Parijs in 1881 voor de eerste keer elektrische gloeilampen te koop werden aangeboden door fabrikanten als Edison, Maxim en Swan, keken de bezoekers verbaasd op. De gloeidraden bestonden immers uit kooldraden - zie de eerste afbeelding hieronder. Deze kleine gloeilampen stonden in een schril contrast met de grote koolspitsenbooglampen (80 cm groot) die aan het plafond van de expohallen hingen. Voor die tijd was het een groot mysterie dat deze kleine lampjes licht konden geven zonder ze eerst aan te steken met een lucifer - oudere mensen zeggen nog wel eens:
steek eens wat licht aan.
Gloeilampen van Belgische makelij werden rond 1883 vervaardigd door Nothomb. Koning Leopold II was er destijds afnemer van. In Eindhoven was het Gerard Philips die in 1890 actief aan proefnemingen deed, waarbij hij kooldraden maakte uit cellulose. Philips & Co startte in 1891. Dit fabriekje, aan de Emmasingel in Eindhoven, is nog steeds toegankelijk voor het publiek. In 1917 kwam Philips met zijn eerste elektrische apparaat, dat “elektrische verwarming” produceerde via 4 lampen. Zo'n apparaat staat in mijn museum.
Door diverse wetenschappers en fabrikanten werden lampen vervaardigd voor allerlei gebruik. Lampen voor veel licht of weinig licht, de verduisteringslamp van in de oorlog, lampen voor medische doeleinden (Röntgen, natrium, sfeerlampen, Albasta-lamp van Philips, zendlampen, lampen voor radio-ontvangst, een devotielamp met daarin een kruisbeeld, enz.
Het gloeilampentijdperk nadert nu zijn einde. De gloeilamp begint langzaam te verdwijnen omdat ze teveel energie verbruikt. Ze zal vervangen worden door LED-lampen, die langer meegaan en minder energie verbruiken.
(Wordt vervolgd)
Op de foto's hieronder: vlnr een elektrische gloeilamp, een devotielamp en een Albasta-lamp.