De rit van de Woensdagtrappers van deze week beloofde een klassieker te worden: een kortere tocht richting de Lekdreef in Averbode, perfect voor wie fietsen graag combineert met een ijsje. Alleen liep het net iets anders dan gepland.
Een niet te verplaatsen afspraak hield deze verslaggever 's ochtends thuis, en ook andere trappers moesten verstek laten gaan: de koster-tweeling had een begrafenis te verzorgen, een ander koos last-minute voor het vlakke Friesland... Of er überhaupt nog iemand om 8.30 uur effectief vertrokken is, blijft voorlopig een raadsel
Maar tegen de middag kwam de zon piepen – en dat deed ook het verlangen naar een bolletje nostalgie. In wielertenue dan maar solo op pad, via het Pijnven, Leopoldsburg en de blauwe brug in Kwaadmechelen. Daarna richting Scherpenheuvel, waar de zichtas naar de basiliek even plaats moest ruimen voor de zomerkermis.
Een kaarsje werd toch geofferd – veiligheid voor alles – en daarna ging het verder richting Averbode. De abdij baadde in het zonlicht, maar de meeste bezoekers hadden hun zinnen gezet op de overkant: de befaamde Lekdreef met haar ijskarren.
Waar er vroeger vijf stonden, waren het er nu nog twee. Maar het ijs smaakte nog steeds zoals het moest: vol van smaak, met een vleugje jeugdherinnering.
Op de terugweg gaven zowel het sportmerk op de achtergrond als een stevige rugwind extra motivatie. Via Meerhout en Olmen ging het vlot naar Lommel-Kattenbos. Daar echter een kleine domper op de feestvreugde: een platte band in de Lommelse bossen, net na de spoorwegovergang. Misschien had dat kaarsje toch iets groter mogen zijn.
Thuis wachtte het avondmaal, met als afsluiter... jawel, nog een ijsje. Soms zit het geluk in kleine cirkels – of lussen van een goede 115 kilometer. (ES)