Hoe diep mag onze Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) een zwartrijder in de buidel doen tasten? Dat is de vraag waarover de vrederechter van Genk zich het hoofd brak. De NMBS had er één geklist die vijf zwarte ritten maakte. Ze eiste voor de vrederechter de betaling van de tickets en daarnaast per zwarte rit een schadevergoeding van 200 euro. Driemaal Tongeren-Bilzen en tweemaal Tongeren-Hasselt levert 1.000 euro op, had de NMBS uitgerekend. Ze verwees naar de ‘tarieven voor zwartrijders’ in het NMBS-reglement en de website www.treinbetalen.be waar te lezen staat dat de schadevergoedingen bedoeld zijn om de incassokosten te betalen en het verlies van ontvangsten goed te maken.
De vrederechter onderkende dat een zwartrijder geen consument is, zoals een winkeldief geen winkelaar is. De wetten op de consumentenbescherming waren dus geen beletsel voor de NMBS om de schadevergoeding van 1.000 euro te eisen. De vrederechter mocht ook niet nagaan of hij de geëiste schadevergoedingen kon milderen via toetsing aan het algemene contractenrecht, want de schadevergoedingen sproten voort uit een reglement en niet uit een contract.
Reglement is reglement, vond de vrederechter, maar een rechter mag wel nagaan of zo’n hoge ‘boete’ getuigt van behoorlijk bestuur. Niet dus. De redelijkheid is zoek, vond de vrederechter. Zo’n hoge schadevergoeding, louter om zwartrijders af te schrikken, is overdreven. Een boete van 40 euro per zwarte rit volstaat, aldus de vrederechter, en hij wees erop dat een niet-betaalde handelaar ook maar recht heeft op een schadevergoeding van 40 euro. Te veel of te weinig? Alleszins nog veel meer dan de administratiekosten die de stad Genk aanrekent bij niet-betaling van parkeergelden, stond nog in het vonnis.
Jan BOULY
(De auteur is advocaat)