Een leverancier van een pitazaak eiste voor de rechtbank van koophandel van Gent 6.659 euro van de uitbater omwille van onbetaalde facturen voor drank en voedingswaren. De uitbater beweerde contant te hebben betaald en eiste dat de leverancier niet alleen de leveringsbons, maar ook zijn boekhouding liet zien aan de rechtbank. Niet nodig, vond de rechtbank, want de pitabarhouder had de facturen zonder protest in ontvangst genomen en moest dus betalen. De pitaverkoper nam dit niet en tekende beroep aan bij het hof van beroep van Gent.
Het hof vond het wél nodig de boekhouding onder de loep te nemen. Niet alleen de boekhouding van de leverancier, maar ook die van de pitazaak. De boekhouder van de pitazaak foeterde dat een coöperatieve vennootschap aan het roer stond van de pitazaak, zodat er maar een beperkte boekhouding was. Een kasboek in een pitazaak is niet te doen. Groenten, brood en pitavlees moeten cash worden betaald en ondertussen moeten de klanten in de zaak ook nog op hun wenken worden bediend. Leveranciers worden daarom elk jaar ‘afgeboekt’.
‘Wonderlijk en ondoorgrondelijk’, vond het hof. De leverancier van zijn kant had wél een kasboek. Maar dan een met gaten, want het was duidelijk dat niet alle contante betalingen werden genoteerd.
Partijen hebben een commerciële relatie, besloot het hof, die het licht niet kan verdragen en net daarom kregen ze ruzie. Wie cash betaalt of afrekent neemt risico’s en mag niet verwachten dat de rechtbank zich moeit als het misloopt. Het hof stuurde beide partijen wandelen. Allebei moesten ze opdraaien voor de gerechtskosten en bovenal geen 6.659 euro voor de leverancier die de kat de bel had aangebonden.
Wie op de rechtbank rekent, verschijnt nu eenmaal best met schone handen, of hij riskeert een fikse kater.
Jan BOULY
(De auteur is advocaat)