Op mijn terras staat het hele jaar door een bankje. Ik noem het mijn inspiratiebankje want terwijl ik daar zit te genieten van mijn sigaar, ik rook nooit binnenshuis, zie ik vele werelden voorbij komen. In de verte draaien de windmolens. Ik tuur naar het eeuwige frivole spel van de wolken. Hoog in de lucht zie ik een vliegtuig passeren. Met mijn app Flightradar 24 kan ik dan zien wat de vliegroute is. Ik vind dat fascinerend. Die mensen in dat vliegtuig hebben er totaal geen benul van dat iemand vanop het Paalse gelijkvloers weet met welk vliegtuig ze onderweg zijn, waar ze opgestegen zijn en waar ze uiteindelijk zullen landen. Tegelijkertijd zie in mijn tuin de meesjes, vinken , sijsjes en roodborstjes genieten van de lekkernijen die mijn partner Louisa heeft opgehangen. Het contrast kan niet groter zijn. Ik droom vaak weg op mijn inspiratiebankje. Ik kan het ook niet helpen dat mijn verbeeldingskracht vaak op de loop gaat met mijn alledaagse leven. “Als je veel over vroeger begint te praten is dat een aanwijzing dat je ouder wordt”, zo luidt het gezegde. Ik word graag ouder want ik ben gek van de herinneringen die er nu in mijn bijna zeventigjarige kop overeind zijn gebleven uit mijn jeugd. Zo kan het liedje van Wim Sonneveld met als titel ‘Het Dorp’ mij mateloos ontroeren. Eén zin is zo uit mijn leven gegrepen dat ik er weemoedig van wordt. ‘Langs het tuinpad van mijn vader zag ik de hoge bomen staan’, is de bewuste zangregel. Tot ik thuis woonde zag ik inderdaad van op het tuinpad, wat wij in Beverlo ‘den hofpad’ noemden , altijd hoge bomen staan. Als er één liedje tranen in mijn ogen kan toveren, dan is dat ‘Het Dorp’. Nu zijn de weiden en korenvelden ingenomen door woningen. Ik mag 100 jaar worden, ik zal nooit vergeten dat ik daar in mijn jeugd de vrijheid vond om te ravotten en een zelfgemaakte vlieger op te laten. ‘Den hofpad’ was de ontsnappingsroute naar een andere wereld die de Haneberg heette, om daar cowboy en indiaan te gaan spelen. Het scenario van die spelletjes werd beschreven in de boeken van ‘Arendsoog en Witte Veder’ die ik uit de bib ontleende en met huid en haar verslond. Ik was niet alleen. Een hele bende buurjongens trok mee op avontuur. Wij hadden geen tijd om achter de computer te zitten of op onze play stations te spelen. Ik denk dat dat toen nog niet bestond! Wij liepen door het bos , wij wandelden of fietsten naar school en naar de voetbaltraining, we waren topfit. Die klok kan nooit meer teruggedraaid worden. Waar ik nu al geruime tijd woon is zelfs geen tuinpad meer. Toch zie ik nog steeds hoge bomen staan. Natuurlijk zijn het andere bomen maar ze voeren mij toch altijd en onweerstaanbaar terug in de tijd. Met dank aan mijn inspiratiebankje.
(Martin Vanierschot)