Ik was er bij in het stadion van Bologna op die memorabele match van de Rode Duivels tegen Engeland op het
WK van 1990. De Rode Duivels hadden de eerste ronde overleefd en ik wilde absoluut naar de match in de achtste finales. Ik vond nog een plekje op een supportersbus van Club Brugge. Die had al volk opgeladen in Brugge, Gent, Sint-Niklaas en Antwerpen. Ik stapte op bij de laatste halte, in Hasselt. In de bus hing al een geur van verschaald bier, om 9 uur ‘s ochtends. Achter in de bus waren vier torens met bierbakken gestapeld tot aan het plafond. In Luxemburg moest de bus al stoppen omdat al het bier op was. Zo’n sfeertje dus. Het laatste stuk van de reis was het toilet voortdurend bezet, omdat er een paar ‘ziek’ waren. Toen de bus stopte op het Piazza Maggiore in Bologna, stormde een tiental supporters meteen naar de kerk om daar tegen de kerkmuur te plassen. Geen goed idee. Da carabinieri (Italiaanse politie) heeft ze allemaal in de combi gestopt en we hebben ze niet meer teruggezien. Zij hebben de match dus gemist, hoorden we achteraf. Op de terugrit was er veel minder lawaai, na die late goal van David Platt: ’t Is stil… niet aan de overkant, maar in de bus.