Ik durf al eens een verre reis ondernemen en gewaagde uitstappen plannen. Zo steek ik graag de stadsgrens over, Beringen is een stad, om mij naar het naburige Leopoldsburg te begeven. Ik doe dat met de auto en op mooie zomerdagen soms per fiets. Dat moet wel want de TGV-lijn is nog in aanbouw en de metro moet nog gebouwd worden. Dat is natuurlijk mijn fantasie want enkel de mogelijke aanleg van een omleidingsweg is concreter. Je mag lachen met deze wilde plannen maar vergeet niet wie er in deze grootste garnizoensstad van België burgemeester is. Dat is Wouter Beke, CD&V-voorzitter, en die heeft veel vingers ergens in de pap. Ik vraag me wel eens af of hij vingers genoeg heeft. Zo is hij er toch in geslaagd om de bouw van een nieuwe gevangenis naar Leopoldsburg te halen. Vroeger waren er miliciens die er hun legerdienst volbrachten, nu worden dat gevangenen. Ik heb ook 3 maanden van mijn legerdienst in het Kamp gesleten en ik had soms de indruk dat ik ook in de gevangenis zat. Hoe dan ook, de horeca zal er wel bij varen want die gevangenen moeten toch ergens hun pint kunnen drinken. Dat van die verre reizen is een fabeltje. Ik ben geen Christoffel Columbus of Vasco Da Gamma. Ik zoek het wat dichter bij huis met als filosofie dat men naast de eigen deur vaak interessante dingen mist terwijl men op het vliegtuig stapt om exotische oorden te verkennen. Daar is niets mis mee want ik doe dat ook. Maar we mogen niet blind zijn voor de ‘couleur locale’. Die vind ik onder meer in Leopoldsburg in het volkscafé Bristol bij Jenny. Ik heb een zwak voor de nog weinig overgebleven dorpscafeetjes maar het is een sterke zwakte. Als ik naar het Kamp van Beverlo trek is dat historisch een verantwoorde keuze. Ik ben in Beverlo geboren en opgegroeid en zo ontstond er een natuurlijke band. Bij Jenny kom ik dan terecht in een raar gezelschap. Clifft, die eigenlijk Hubert heet, Jos W. , gids/presentator, lange afstandswandelaar Jos L., verteller Bèr, André ‘De haan’ en Maria ‘van Strooiendorp’ als enige vrouw in het gezelschap. Er staat ook nog een werkloze juke box in het café want die heeft de overgang van de Belgische frank naar de euro niet overleefd. De nostalgische verhalen in het café gaat ver terug in de tijd, toen de mensen nog geloofden in ongeloof. Leopoldsburg is een rare gemeente met zijn everzwijnen, een wolf en als extraatje nog herbergierster Jenny die ‘Clauw’ heet. Wat een wild rijtje! (Martin Vanierschot)