Tijs Lemmens (Team Voluit) doet niet mee aan de nationale verkiezingen en had dus wat tijd om te reflecteren over de nakende verkiezingen. Team Voluit roept daarom op om partijfinanciering en uittredingsvergoedingen verder af te bouwen. "De Belgische partijen hebben samen een vermogen van meer dan 160 miljoen euro. In 2000 was dit nog 55 miljoen euro. 80% komt van dotaties en is dus belastinggeld van bedrijven en burgers. Daarmee zijn we Europees één van de koplopers. Jaarlijks komt daar nog eens meer dan 75 miljoen euro bij, te verdelen over alle partijen. Hoe meer stemmen een partij haalt, hoe meer partijfinanciering ze krijgt. Zo wordt wie groot is (nog) groter. In vergelijking met bijvoorbeeld Nederland krijgen onze partijen vier keer zoveel belastinggeld", stelt Lemmens.
Team Voluit heeft geen partijfinanciering nodig.
Volgens Tijs Lemmens, kandidaat-burgemeester voor Team Voluit, is deze partijfinanciering buiten proportie en niet te verantwoorden.
“We betalen allemaal belastingen en dragen zo dus ook bij aan de nationale verkiezingscampagnes en bijgevolg ook aan de affiches die nu het straatbeeld kleuren. Het argument voor de enorme overheidsdotaties is dat partijen anders te afhankelijk zouden worden van private financiering met het risico op belangenvermenging. De Belgische overheid houdt het systeem van dotaties zo dus mee in stand. In Nederland halen partijen zelf meer geld op via onder meer giften en lidgelden, maar daar laat de regelgeving dat ook toe.”
Guy Kenens, kandidaat voor Team Voluit, vervolgt: “Voor open lokale lijsten die geen afdeling vormen van een nationale partij bestaat deze partijfinanciering niet. Team Voluit ontvangt geen overheidssubsidies. Wij moeten onze eigen boontjes doppen. De meeste andere lokale partijen zijn echter afdelingen van nationale partijen, en kunnen zo dus onrechtstreeks meegenieten van de dotaties. Hoewel de federale regering de hervorming van de partijfinanciering opnam in haar regeerakkoord, lukte het toch weer niet om de partijfinanciering te hervormen".
Team Voluit roept daarom alle partijen dan ook op om volgende legislatuur eindelijk werk te maken van de reeds lang beloofde hervorming van de wet op de partij- en campagnefinanciering en de dotaties af te bouwen.
"Ook
uittredingsvergoedingen mogen verder dalen. Na deze verkiezingen zal er een bedrag van 40 miljoen euro bruto aan uittredingsvergoedingen aan parlementairen in ons land uitbetaald worden. Het bedrag hangt af van de duur van de parlementaire loopbaan. Een uittredend politicus heeft bij ons per gewerkt jaar in het parlement recht op twee maandlonen, met sinds 2014 voor nieuwkomers in het parlement een maximum van 24 maanden en dus 253.000 euro bruto. Sowieso krijgt elk parlementslid een minimale exitpremie van vier maandlonen of 42.000 euro bruto. Ondanks het feit dat er al werd gesnoeid in de vergoeding, is dit bedrag buiten proportie. Net als iedereen verdienen politici een correct vangnet na het verliezen van hun job, maar met de bestaande gouden handdruk gaan wij niet akkoord. Het statuut van parlementsleden is bovendien ook veel te complex en onvoldoende transparant. Vereenvoudiging en meer transparantie dringen zich op, en zou ook al veel ongenoegen bij de burger kunnen wegnemen”, aldus Guy Kenens.
Op gemeentelijk niveau ontvangen burgemeesters en schepenen een bijpassing indien hun inkomen na het beëindigen van het mandaat lager is dan hetgeen ze ontvingen als schepen of burgemeester. Het aantal maanden dat ze deze bijpassing nog ontvangen, is gelijk aan het aantal jaren dat ze burgemeester of schepen waren. Concreet betekent dit dat een schepen of burgemeester na een volledige legislatuur nog een half jaar zijn of haar laatste wedde zal krijgen. Dit is geen beslissing van de gemeenten zelf maar van de voogdijoverheid of de Vlaamse overheid.
“Zowel parlementsleden als burgemeesters of schepenen worden best aan dezelfde regels onderworpen als alle andere bedienden in Vlaanderen. Iedereen gelijk, eenvoudig toch?”, besluit Tijs Lemmens.