Irfan Oztas (Vooruit) stelde op de raad van maatschappelijke welzijn nog een mondelinge vraag. “Op dinsdag 13 mei berichtten verschillende kranten dat de bevoegde minister voor Maatschappelijke Integratie beslist heeft om 35 miljoen euro aan extra federale subsidies voor OCMW’s te bevriezen. Deze subsidies waren bedoeld om OCMW-cliënten bijkomende steun te verlenen. Onder andere voor huisvesting en studiekosten. Sinds deze maand vallen deze extra federale middelen weg.
Nochtans wezen simulaties met de REMI-tool, die maatschappelijk werkers gebruiken om na te gaan hoeveel iemand nodig heeft om menswaardig te leven, vaak uit dat cliënten onvoldoende toekomen. Daarom werden die extra middelen voorzien.
OCMW’s zouden zelf beslissen over hoe ze die middelen besteden. Dat zou van gemeente tot gemeente kunnen verschillen omwille van de huurprijzen en levenskosten. In de praktijk blijken veel OCMW’s slechts beperkte bedragen, of zelfs niets, uit te keren. Nu geven verschillende OCMW’s aan dat zij door het wegvallen van de subsidie hun cliënten niet langer dezelfde ondersteuning kunnen bieden. Uit een evaluatierapport van KU Leuven blijkt bovendien dat armere OCMW’s het zelfs mét die subsidies al moeilijk hadden om voldoende steun te voorzien. Maatschappelijk werkers geven daarnaast aan dat de administratieve last bijzonder hoog is.
De minister kondigde een evaluatie aan om te bekijken of de subsidie alsnog kan worden verdergezet. Maar uit de huidige situatie blijkt dat zelfs met de subsidie veel cliënten niet rondkomen. Daarbovenop komt de verwachte toename aan dossiers vanaf januari 2026, wanneer een groep mensen hun recht op werkloosheidsuitkering verliest. Die evolutie zal de druk op de OCMW’s en hun maatschappelijk werkers enkel doen toenemen – ondanks de algemene verhoging van het federale budget met 364 miljoen euro.
Daarom hebben we volgende vragen voor het stadsbestuur: Hoeveel bedroeg de extra federale subsidie voor OCMW Beringen?
Op welke manier werd deze subsidie ingezet ten voordele van de cliënten in Beringen?
Wat is de verwachte impact van het wegvallen van deze middelen op de werking van het OCMW en de ondersteuning van cliënten?
Is de stad Beringen bereid en in staat om deze steun zelf op te vangen indien nodig?
Zal het OCMW van Beringen de REMI-tool kunnen blijven gebruiken nu de federale subsidie wegvalt?”.
Schepen Ann-Sofie Vanoverstijns(CD&V) gaf antwoord:
“REMI staat voor referentiebudget voor een menswaardig leven. Het is een wetenschappelijk
onderbouwd instrument dat maatschappelijk werkers en de leden van het BCSD ondersteunt
bij het onderbouwen van voorstellen en het nemen van beslissingen over aanvullende
financiële steun. De tool berekent wat het ‘gezin’ effectief nodig heeft om een menswaardig
leven te leiden en zet dit af tegenover de effectieve inkomsten die het gezin heeft. Een
positief saldo geeft aan dat het gezin met zijn inkomen een menswaardig leven kan leiden.
Een negatief saldo geeft aan dat het gezin niet in staat is om een menswaardig leven te
leiden met zijn huidige inkomsten.
In Beringen zijn we met de REMI-tool aan de slag gegaan omdat het wetenschappelijk
bewezen is, dat burgers met financiële stress moeilijker doordachte keuzes kunnen maken.
Door tijdelijk deze financiële stress te beperken en een aanvullende financiële steun toe te
kennen, voor het bedrag gelijk aan het negatief saldo van REMI, geven we onze burgers de
ruimte om de juiste stappen te zetten. In Beringen koppelen we aan iedere REMI steun dan
ook een begeleidingsovereenkomst. Indien er een leefloon is, is het GPMI (geïndividualiseerd
project maatschappelijke integratie) van toepassing. En anders wordt er een
begeleidingsovereenkomst opgemaakt waarin er stappen gezet worden richting activering.
De toegekende subsidies, waarnaar verwezen in de vraag, verliepen over twee periodes,
maar in het totaal vanaf 1 mei 2023 tot en met 31 december 2024. De subsidie kende een
bedrag toe voor de tenlasteneming van de licentiekost van de REMI-tool alsook een
tussenkomst voor de aanvullende financiële steun. De toegekende bedragen bedroegen
respectievelijk 1667.38 euro en 1911.39 euro (inclusief BTW) voor de licentiekost van de REMItool
en 70661.32 euro en 67980.15 euro voor de aanvullende financiële steun.
In het eerste jaar hebben we hoofdzakelijk onze gebruikelijke steunen ondergebracht bij
REMI-subsidie. Dit zijn de steunen waarbij we als OCMW Beringen in het verleden ook al
tussenkwamen, zoals onder andere tussenkomst voor medische kosten, huurachterstal,
busabonnement, schoolkosten, mutualiteitsbijdrage, afrekening waterfactuur, … .
Ondertussen hebben we een handleiding voor de maatschappelijk werkers uitgewerkt voor
het gebruik van de REMI-tool.
In de tweede subsidieperiode hebben we de subsidie voor de aanvullende financiële steun
volledig gebruikt om het negatief saldo van REMI toe te kennen, telkens met een
begeleidingsovereenkomst waarin er stappen richting activering gezet moesten worden.
De subsidieperiode liep tot en met eind december. Beringen heeft ervoor gekozen om de
REMI-tool wel verder te gebruiken. Hij wordt op dit moment nog steeds ingezet en het
negatief saldo wordt uitgekeerd in een aanvullende financiële steun, onder voorwaarde
van een begeleidingsovereenkomst.
De licentie van de REMI-tool liep door tot en met eind april. Vanaf mei 2025 hebben we deze
kost zelf ten laste genomen.
Beringen had al een beleid in kader van aanvullende financiële steun. Uit de twee voorbije
jaren kunnen we geen substantiële meerkost voor het lokale bestuur aantonen. Dus in de
praktijk kwam het extra budget vanuit de REMI-tool overeen met de gegeven steunen uit het
verleden. Alsook levert het gebruik van de maandelijks aanvullende steun, op basis van de
REMI-tool, een administratieve vereenvoudiging op, die we niet direct kunnen meten en in
de budgetten terugvinden.
Op dit moment zijn we alvast van plan om de REMI-tool verder te blijven inzetten. Maar gaan
we de evaluatie ook steeds blijven maken. En blijven we uiteraard een actief en
ondersteunend activeringsbeleid uitdragen”.