Vlaams minister van Omgeving
Zuhal Demir bezocht vanmorgen het project
´Ovenbuur´ in Kaulille.
Het is een van de 43 geselecteerde projecten van
‘Buurten op den Buiten’, dat projecten ondersteunt die de kwaliteit van het leven en de samenhorigheid tussen dorpelingen en buurtbewoners verbeteren. Elk project ontvangt tussen 1.000 en 5.000 euro, samen goed voor bijna 200.000 euro. Buurten op den Buiten is een initiatief van de Koning Boudewijnstichting in samenwerking met de Vlaamse Landmaatschappij.
Elk jaar bezoekt minister Zuhal Demir een van de projecten van Buurten op den Buiten. Dit jaar viel de keuze op
het molenhuis in Kaulille, de thuisbasis voor vele lokale verenigingen. In het molenhuis is er een vergaderzaal, die de erkende Bocholter verenigingen kunnen gebruiken. Het molenhuis kijkt uit op de molen en de bakoven. De actieve molen is uniek in Limburg omdat het de enige
grondzeiler is. Dat betekent dat de windmolen niet op een berg staat en de wieken tot vlak boven de grond komen. In 1994 werden de molen en de omgeving geklasseerd als beschermd monument en dorpsgezicht.
Twee keer per maand worden rondleidingen georganiseerd in de molen. Tijdens (educatieve) workshops leren burgers, verenigingen, scholen,…
brood en vlaai bakken. Vroeger werd daarvoor een mobiele bakoven gebruikt, maar dankzij een crowdfundingscampagne haalde de vzw voldoende middelen op om een vaste bakoven te bouwen, en vorige maand was die klaar. Met de steun van Buurten op den Buiten werden de materialen aangekocht om de educatieve workshops te kunnen organiseren. Deelnemers aan de workshop betalen een minimale bijdrage, waarmee de ingrediënten gekocht worden. Nadien krijgen ze de producten ook mee naar huis.
“Via ‘Buurten op den Buiten’ ondersteunen we lokale groepen die met creatieve projecten mensen dichter bij elkaar brengen," zei de minister. "De Ovenbuur is daar een prachtig voorbeeld van: de oude traditie waarbij dorpelingen samen een bakoven deelden, wordt opnieuw tot leven gewekt. De enorme belangstelling van de Bocholtenaren bewijst dat dit soort landelijke erfgoedprojecten broodnodig zijn. Ik hoop dat alle dorpelingen, buurtbewoners en kinderen veel plezier zullen hebben om samen de handen in het deeg te zetten en te genieten van de landelijke natuur, ambacht en gezonde voeding.” En ze schoof zowaar zelf het deeg in de oven.