Jef Vanbussel vertelt verder over zijn vader Henri tijdens de tweede wereldoorlog, we zitten ondertussen in september 1944:
Aan het onderduikhoofdstuk van Henri Vanbussel bij ‘Sleurske’ kwam begin september 1944, na tien maanden, een eind. De bezetter had toen andere zorgen dan achter jonge Belgen aan te zitten om die de Duitse oorlogsindustrie in te dwingen. Door die evolutie op het strijdtoneel kon Henri, als lid van het Geheim Leger, vanaf dan het hoofd ook weer in minder riskante omstandigheden boven water steken.
Voor het Geheim Leger was hij op 15 augustus 1943 door Jaak Vanuytvange gerekruteerd. Die laatste, ‘Jaak Sooi’ voor de Kaulillenaren, was al vanaf medio 1940 de stuwende kracht achter het verzet in Kaulille. Dat engagement had Jaak geërfd van zijn vader Franciscus, ‘Sooike’ voor de Kaulillenaren. Als oud-strijder van ’14-’18 vond Sooike het blijkbaar maar vanzelfsprekend dat je je vaderland gewapenderhand moest verdedigen. Toen zijn zoon Jaak een maand na de capitulatie, op 10 juni 1940, in Kaulille aankwam, sprak vader Sooike hem streng toe: “Wat komt gij hier doen? Uw plaats is in Engeland!” Daar had Jaak zich volgens zijn vader bij de strijdende troepen moeten aanbieden.
Naar Engeland trok Jaak niet, ondanks het feit dat zijn vader een week lang geen woord tegen hem sprak. Jaak bleef in Kaulille en zette er zijn schouders onder het verzet. Maar dat zou hem zuur opbreken. Op 17 juli 1944 pakte de GESTAPO hem op het gemeentehuis in Kaulille bij de kraag. Goedschiks gebeurde dat niet: ‘Jaak Sooi’ probeerde er nog vanonder te muizen om aan zijn nazi-belagers te ontkomen. Maar dat mislukte. Na vele ontberingen in de Duitse kampen kwam Jaak bijna dag op dag een jaar later terug in Kaulille. Daar viel hem op 15 juli 1945 een erkentelijke huldiging te beurt.
Voor weerstander Henri Vanbussel waren bij de bevrijding van Kaulille in september 1944 niet meteen grootse heldendaden weggelegd. Op 9 september meldde hij zich reglementair in de schuilplaats van het verzet in Overpelt. In zijn officieel dossier staat genoteerd: “Deelname aan de refuge op 9 september in Overpelt. Bevrijdingsmanoeuvre Kempens Kanaal met Engelse voorposten, zuivering tot 03.10.1944.” Dat bevrijdingsmanoeuvre kwam erop neer dat hij de Engelse voorposten oriënterend richting kanaal begeleidde. En die zuivering? Die was, zoals op zovele plaatsen na de oorlog, wel wat delicater: niet altijd immers reageerde de bevolking op een te verantwoorden wijze op echte of vermeende collaboratie. Her en der dienden leden van de ‘Witte Brigade’ temperend op te treden.
Op 15 oktober 1944 werd ‘weerstander’ Henri Vanbussel gedemobiliseerd, samen met zijn broer Door. Ook die was erkend lid van het Geheim Leger geweest. En blijkbaar eentje met volle overtuiging: door Jaak Vanuytvange bij het verzet gebracht, ronselde hij als 18-jarige tien van de 44 officieel erkende ‘weerstanders’ van de Kauliller verzetscel!
Midden oktober 1944 hield met de genoemde demobilisatie het oorlogsverhaal van Henri Vanbussel op. De draad van een normaal bestaan kon vanaf dan weer worden opgenomen. Professioneel gebeurde dat nog een tijdje bij Landbouwmachines Martens in Bree. Maar op 18 juni 1945 wisselde Henri van werkgever. Vanaf dan verdiende hij als chauffeur-mecanicien zijn kost ‘oppe Poeier in Kawwelèl’, officieel bij ‘Cooppal en Cie te Caulille’, toen nog vaak met een ‘c’ gespeld. Hij zou er tot aan zijn pensioen in 1980 blijven.
Jef Vanbussel
Foto hierboven: Henri Vanbussel op Cooppal bij zijn eerste vrachtwagen. Daarmee vervoerde hij tonnen explosieven. Het opgeklapte bord ‘ Springstoffen’ zorgde ervoor dat andere weggerbuikers steeds ruim baan maakten. Eerste foto beneden: Jaak Vanuytvange uiterst rechts op de pui van het vroegere gemeentehuis. Tweede foto: voor het huldebetoon aan Jaak kwam een massa volk opdagen.
Foto’s huldiging: archief Françoise Vanuytvange.
Bron over het verzet in Kaulille: Thieu Vander Sanden: ‘ 827 stuks afgeleverd’, Heemkundekring Kaulille.