Voor de familierechtbank van Dendermonde streed een vader voor meer contact met zijn driejarig zoontje. De rechtbank had zijn vaderschap twee jaar na de geboorte erkend, maar de moeder verweet hem dat hij niet de minste ervaring had met het kind. De vader gaf aan dat hij het goed voor had met zijn zoontje en openstond voor een geleidelijke opbouw van contact met hem. De rechtbank kon dit slechts beamen. Bovendien, zo stelde de rechtbank, heeft elk kind het recht om zoveel mogelijk met elke ouder samen te zijn en elke ouder heeft het recht om zijn kind te kennen. Het verzoek tot uitbreiding van de contacten werd dan ook toegestaan door de rechtbank.
Maar die rechtbank had ook oor naar de ongerustheid van de moeder omdat haar zoontje op bezoek ging bij de rokende grootmoeder langs vaderskant. De rechtbank geloofde de vader wel als hij zei dat zijn moeder nooit rookte in het bijzijn van haar kleinzoontje. Maar, zo stelde de rechtbank, een verblijf in een ruimte waar dikwijls gerookt wordt is op zich al schadelijk voor opgroeiende kinderen, zeker als ze al gezondheidsproblemen hebben. De rechtbank nam voorlopig vrede met de belofte van de vader dat hij niet meer op bezoek zou gaan bij zijn moeder. Van zodra de vader de belofte zou schenden, zou de nieuwe verblijfsregeling bij de vader echter worden herbekeken.
Jan BOULY
(De auteur is advocaat)