In het vijfde jaar middelbaar vroeg E.M. aan de directrice van haar school tijdelijk onderwijs aan huis. Zij kampte met aanslepende pijn en volgens een pijnarts leed zij aan
fibromyalgie. Een professor had het later over de ziekte van Lyme. De directrice vond dat thuisonderwijs, naast internetonderwijs, zijn nut had en ze zou er werk van maken. Maar er kwam niets van in huis, hoe het meisje ook aandrong. De studieachterstand van het meisje liep op en zij slaagde niet.
“Een fout van de school”, vonden het meisje en haar ouders en zij eisten voor de rechtbank een schadevergoeding. Tevergeefs. De school vond het niet aangewezen haar elke week extra te belasten met vier uur thuisonderwijs. Een afweging die de school mocht maken, vond de rechtbank.
Ouders en dochter legden zich hier niet bij neer en trokken naar het hof van beroep van Gent. Het hof zag de zaak anders. Als het meisje voldoet aan de wettelijke voorwaarden, heeft zij automatisch recht op thuisonderwijs. Het is niet aan de school om uit te maken of thuisonderwijs al of niet te vermoeiend is. De klassenraad opperde dat het meisje al drie jaar lang veel afwezig was en daarom basiskennis miste. Dat zij in het vijfde jaar zat, dankte zij alleen maar aan medelijden van de school. Een ongepaste redenering vond het hof, op drijfzand gebouwd. Dat E.M. haar studies middelbaar onderwijs uiteindelijk stopzette, deed volgens het hof niet ter zake. Het meisje had de kans gemist om een schooljaar succesvol te beëindigen en met leeftijdsgenoten kine-studies aan te vatten. Omwille van die gemiste kans, maar ook omdat zij geraakt was in haar zelfbeeld en geen gehoor kreeg bij de school, kende het hof het meisje een schadevergoeding toe van 6.875 euro, plus intresten. De ouders kregen de helft van de kosten van het verloren schooljaar terugbetaald of 500 euro. De in het ongelijk gestelde school draaide ook op voor alle gerechtskosten.
Jan BOULY
(De auteur is advocaat)