Dit is het verhaal van Suzan Edward Ali. Geboren op 27 december 1983. Afkomstig uit Darfour, Soedan. Gezinssituatie: getrouwd en mama van acht kinderen: Steve, Sandra, michael, Habib, Victor, Eamad, Sabrina en Lisa.
"Ik ben afkomstig uit Soedan. In mijn land heerst oorlog, al zolang als ik me kan herinneren. Het Noorden en het Zuiden liggen voortdurend met elkaar in conflict. Ik heb me nooit veilig gevoeld, mijn hele leven lang heb ik geweld gezien en angst gevoeld.
"Op mijn vijftiende ben ik getrouwd. In Soedan trouwen de vrouwen jong en krijgen ze gemiddeld tien kinderen. Als dat niet lukt, mag de man een andere vrouw erbij nemen om toch aan tien nakomelingen te raken. Het leven is hard in mijn land. Meisjes worden besneden zodra ze vijf jaar oud zijn en dat is geen keuze, maar een verplichting door de overheid.
"De jongens gaan vanaf hun twaalfde verplicht het leger in. Ook mijn man is militair, verplicht. Hij kwam maar eenmaal per maand naar huis. We hebben acht kinderen, maar ze zagen hem amper. Het leven was hard voor ons, zeker zonder mijn man. We voelden ons niet veilig, nooit, maar ik kan er niet over spreken, het is te moeilijk… Ik zag in Soedan geen toekomst meer: niet voor mezelf, maar vooral niet voor mijn kinderen. De enige uitkomst die ik zag, de enige manier om mijn kinderen veiligheid, een toekomst te geven, was vluchten. Maar daar heb ik een heel hoge prijs voor moeten betalen.
(Lange stilte, Suzan huilt hartverscheurend).
"Met tien vluchten was onmogelijk, we hebben alles geprobeerd, maar het ging gewoon niet. Ik had geen keuze, ik moest de moeilijkste beslissing van mijn leven nemen: ik moest mijn twee oudste zonen en mijn oudste dochter achterlaten. Ze zijn bij familieleden, er wordt voor hen gezorgd, maar toch…
(Suzan huilt) Ik heb het zelfs niet gezegd tegen mijn dochter, ik kon het gewoon niet over mijn lippen krijgen. Ik heb haar gezegd dat we even weggingen, dat we snel terug zouden zijn... ik heb gelogen. Hoe heb ik dat kunnen doen? Mensen die mijn situatie kennen, proberen me te troosten en zeggen dat ik niet anders kon, dat ik mijn andere kinderen in veiligheid moest brengen. Mijn dochter weet nu wel dat we in België zijn, maar ze heeft geen idee waar dat dan is. Telkens als ik haar hoor, huilt ze. Ze wil zo graag bij me zijn... en ik bij haar, en bij mijn jongens. Als ik mijn kinderen naar hier wil laten komen, moet het gebeuren voordat ze achttien zijn. Daarna gaat het niet meer...
"De tocht naar Europa was verschrikkelijk. In september 2015 ben ik met de auto naar Libië gereden, waar we een tijdje in een groot huis hebben gewoond samen met wel honderd andere mensen die op de vlucht waren. In Libië ben ik via keizersnede bevallen van mijn jongste dochter Lisa. Vanuit Libië zijn we met een rubberboot vertrokken naar het Italiaanse Lampedusa. De boot zat overvol, we waren met vijfennegentig mensen. De kinderen vonden het erg lastig, ze waren doodop. Toen we na twee dagen aankwamen, werden we opgevangen door het Rode Kruis. We hadden geen idee waar we naartoe moesten. We hebben de trein naar Parijs genomen, maar daar was het verschrikkelijk. We kregen geen hulp, van niemand, we hebben zelfs op straat geslapen. Mijn kinderen waren op, ze konden niet meer. Uiteindelijk heeft een Marokkaanse man ons geholpen; hij zette ons opnieuw op de trein en vertelde op een bepaald moment dat we in België waren. Hier hebben we wel opvang gekregen, eerst in Brussel, daarna werden we doorgestuurd naar Lommel.
"Voor de eerste keer in mijn leven voel ik me veilig. Dat gevoel van veiligheid heb ik nooit eerder gehad, ik kende dat niet. En toch huil ik elke dag: ik wil al mijn kinderen bij mij. Mijn droom is dat mijn drie oudste kinderen ook naar hier kunnen komen, dat we allemaal samen in veiligheid kunnen zijn.
"Bedankt voor dit gesprek, bedankt dat ik jullie mijn verhaal mocht vertellen. Het helpt om erover te praten, om mijn verdriet te delen..."
(Foto © MarieBouly Photography)