De gemeenteraad van dinsdagavond begon – na de installatie van het nieuwe raadslid – meteen opvallend scherp. Nauwelijks waren de warme welkomstwoorden van Rita Phlippo (Samen Vooruit) jegens Alosya Vandenbergk uitgesproken, of ze uitte haar afschuw over een incident tijdens de vorige gemeenteraad. Zelf was ze toen afwezig, maar ze volgde de zitting via de livestream en hoorde hoe “een gemeenteraadslid de vinger opstak naar een collega”.
"Ik vind dat geen manier om met mekaar om te gaan,” stelde Phlippo. Volgens haar was er eerder al overleg tussen de fractieleiders om met het nodige fatsoen met elkaar om te gaan. Ze richtte zich expliciet tot Jaak Theuws (cd&v), die volgens haar beter zou moeten weten “aangezien hij lid is van de deontologische commissie”. “Als er afspraken gemaakt worden, kan het niet zijn dat die enkel gelden voor de oppositie,” aldus Phlippo.
Jaak Theuws reageerde dat er dan ook moest benoemd worden wat Karel Wieëers voorafgaand aan het gebaar gezegd had.
Katrien De Ruysscher (Samen Vooruit) stelde meteen dat het niet om een alleenstaand voorval ging: “Het is niet de eerste keer. Je hebt al meermaals een onverdraagzame houding aangenomen. De gemeenteraad wil verbinding, verdraagzaamheid en warmte uitstralen. Dit is níet de manier. En wat nog erger is: er wordt niet op gereageerd. Zo willen wij ons toch niet presenteren aan de Lommelaar?”
Bob Nijs (cd&v) voelde zich door de reactie van Katrien persoonlijk aangesproken. Hij verduidelijkte dat er intern wél over gesproken was: “Het is niet omdat ik in publieke zitting niet gereageerd heb, dat we dat binnen de fractie niet gedaan hebben. Het is aan Jaak zelf om daarop publiek in te gaan.”
Ook Nancy Bleys (cd&v) onderschreef de woorden van De Ruysscher, maar voegde toe dat “dit voor iedereen moet gelden”, omdat er in het verleden vanuit verschillende hoeken al scherpe of ongepaste opmerkingen gevallen zijn.
Raadsvoorzitter Mark De Vroede maakte een duidelijk eindpunt:
“Inderdaad, dit past niet. Niemand zal dit nog doen, en ik zal het ook niet meer tolereren.”
Marc Faes