Op hondenschool ‘De Woef’ in Eksel heb ik ruim twintig jaar geleden dierenarts Theo Martens leren kennen. En toen mijn zoon Roel diergeneeskunde ging studeren trok hij vaak en graag met hem op. Vooral indrukwekkend vond hij de bezoeken aan de Olmense zoo. Theo was er vaste huisarts en ‘hij ging met olifanten om alsof het schapen waren.’
Ik hoor hem nog vertellen dat Theo zich een injectiegeweer aangeschaft had, waarmee je van ver gevaarlijke dieren feilloos een verdovende spuit in hun achterkwartier kon jagen.
De laatste tijd zie ik Theo vrijwel elke zondag in het TV-programma ‘Vinger aan de poot’. Hij ziet er wat ouder uit, maar hij lijkt nog steeds even rustig en zelfzeker. Zijn geweer – of wellicht een modernere uitvoering ervan – gebruikt hij ook nog.
Waar ik heen wil? Na roekeloze fysieke inspanningen een tijdje geleden, viel ik – ik was voordien al rugpatiënt – ten prooi aan felle rugpijn. Geen pijnstiller die hielp!
‘Acute lumbago’ luidde de diagnose van mijn huisarts. De behandeling? Pillen, zalf en een injectie die een verpleegster mij elke avond zou komen toedienen.
Nu is verpleegkunde toch een knelpuntberoep? Ik bedoel: die verpleegster rijdt elke dag met de auto tot bij mij – en ik zal toch heus niet de enige patiënt zijn – om daar, op de derde verdieping, een naald in mijn bibberende bil te priemen! Zou dat niet efficiënter kunnen?
Ik moest meteen aan dat injectiegeweer denken. Als dergelijke patiënten nu eens op afgesproken tijdstippen met hun blote ‘mik’- wat een prachtig woord in deze context! – in het venster gingen zitten. Die verpleegkundige kon dan van op de straat haar pijltje net naast de ‘bull’s eye’ schieten. Mits enige training zou dat misschien zelfs van uit de auto kunnen!
Ik heb haar mijn geniaal plan voorgelegd vanavond.
Zij vond het géén geweldig idee.