De kalender in onze keuken is al jaren dezelfde. Natuurlijk niet exact dezelfde, want het jaar wisselt telkens, maar hetzelfde qua formaat, dat bedoel ik. Elke dag is goed voor een klein blokje. We noteren de wisselende werkuren, een verjaardag of een uitstap. Het zal wellicht herkenbaar zijn. Een scheurkalender hebben we al jaren niet meer. Het idee om er telkens een dag af te scheuren, stemde me niet vrolijk. En de moppen op die scheurkalender waren ook niet om je van te bescheuren. Nee, dat de tijd razendsnel gaat, is geen mop. Maar je kan er niet aan voorbij. Nu we het toch over dagen hebben, het lijkt wel of er telkens bijzondere feestdagen bijkomen. Zo is er eind maart een ‘Opschoondag’. Later op het jaar zowaar een ‘Verantwoordingsdag’. Nee, ik verzin het niet. En de vrijdag voor de start van de lente mogen we ook vieren. Het is de ‘Vrijdag voordat de Lente Begint’. Tja, zo kunnen we er nog verzinnen. En blijkbaar valt de ‘Complimentendag’ gelijk met de ‘Doktersassistentendag’. Hebben zij geluk. Dat de doktersassistenten van al die aandacht maar geen ‘complementen’ krijgen. Wat heb ik dat woord in mijn jeugdjaren veel gehoord. Ik hoor het grootvader nog zeggen, als er bijvoorbeeld iets te vieren viel. ‘Och, maak maar niet te veel complementen’. Gewoon doen was goed genoeg, daar kwam het op neer. ‘Al die komedie is nergens goed voor’. Die zin kwam er soms na. En iemand die teveel naast zijn schoenen liep, was zelfs een ‘complementenmaker’. Het zijn van die zinnen die ik ook aan onze mannen heb meegegeven. Af en toe herhaal ik ze, als ze een beetje streek verkopen. ‘Niet te veel complementen hè mannen.’ Nu maar hopen dat zij het ook meenemen, naar de toekomst. Van mij krijgen ze dan een compliment.
Rudi Lavreysen