Van je vrienden moet je het hebben.
Een tijdje geleden werden een paar Lommelse zielsverwanten en ikzelf gevraagd door een sociëteit in Valkenswaard, om een en ander uit te komen leggen over de politieke toestand in België en over de – soms moeizame – relatie tussen Vlamingen en Franstaligen in dit land.
Die sociëteit Wedert is een clubje van vrienden, voornamelijk burgerij van Valkenswaard en omgeving.
Nu hebben onze Nederlandse buren van veel zaken kaas gegeten, maar van onze binnenlandse toestand snappen ze vrijwel niks.
Of ze daar na ons bezoek – we zijn er overigens bijzonder goed ontvangen – veel meer van begrepen, is nog maar de vraag. Zij vonden het bij monde van hun voorzitter alleszins reuze interessant. Maar het is me niet zo duidelijk wat dat echt betekent.
Een opmerking na de causerie had me al achterdochtig moeten maken. Iemand vond namelijk dat wij toch niet zo ‘hard in de leer’ waren. Wij spraken immers de voornaam Gerard als [zjeraar] uit, en dat vond hij niet echt Nederlands klinken. Met handen en voeten heb ik de man moeten uitleggen dat wij niets tegen Franstaligen of het Frans hebben. Dat ik Frans een prachtige taal vind. En toen wij vonden dat een goede Vlaming behoorlijk Frans hoort te kennen, viel hij helemaal van zijn stoel.
‘Lewie’ heette hij. Hij schreef het ‘Louis’.
Hoe dan ook, wij hadden ons steentje bijgedragen aan een beter wederzijds begrip, vonden we.
En wat verneem ik gisteren via de media? De Nederlandse Spoorwegen openen een broodjeszaak in het station van Hasselt. Daarna komen St.-Niklaas en Leuven aan de beurt. En hou je vast: die zaak heet “C’est du pain”! In Nederland heten de filialen de “Broodzaak”.
Daar zakt toch je broek van af! Niemand zal mij een extremist noemen, maar ‘Ce pain ne passera pas ma gorge!’.