De gemeenteraadszitting begon vanavond met een pakkend en emotioneel moment van bezinning. Gemeenteraadslid Katrien De Ruysscher (Samen Vooruit) vroeg het woord, niet als politica, maar als bezorgde inwoner van Lommel. Ze wilde, zoals ze het zelf noemde, “de urgentie benoemen van iets dat zich op dit moment in de wereld afspeelt, en waar wij allemaal verontwaardigd en kwaad naar kijken.” Katrien De Ruysscher verwees naar de humanitaire ramp die zich in Gaza voltrekt.
“Op anderhalf jaar tijd zijn daar meer dan 53.000 mensen omgekomen, waarvan naar schatting 70% vrouwen en kinderen. Meer dan 121.000 Palestijnen zijn gewond geraakt. Volgens de Verenigde Naties dreigen in de komende tien maanden 14.000 baby’s te sterven. Dit zijn cijfers om heel stil van te worden.”
Ze beschreef de situatie als een dodelijke combinatie van directe aanvallen, hongersnood, de instorting van de gezondheidszorg en een vrijwel onbestaande humanitaire toegang. “Vandaag sterven er mensen van de honger op een slagveld. De terechte publieke verontwaardiging over het uitblijven van concrete sancties tegen Israël groeit elke dag, ook hier in Lommel.” De Ruysscher riep de inwoners van Lommel op om zich uit te spreken: “Wat er gebeurt in Gaza is een schending van de mensenrechten. En dat moeten we collectief veroordelen.
De feiten tolereren geen stilte meer. Dus spreek je uit, op sociale media, in de publieke ruimte, overal.”
Tot slot deed ze een
concrete oproep aan het stadsbestuur: “Ik vraag Lommel, in navolging van Gent en Mortsel, om het eigen aankoopbeleid te onderzoeken. Komen er producten of diensten uit Israël of de bezette Palestijnse gebieden onze stad binnen? Kunnen we die bannen? Het aanscherpen van ons beleid is een eerste stap. Daarnaast moeten we als stad alle geweld veroordelen en de federale overheid oproepen om het geweld te helpen stoppen en humanitaire hulp toe te laten.”
Na deze oproep nam schepen
Katrien Cools het woord. In een breekbare stem las ze een
persoonlijke brief voor aan een moeder in Gaza, de moeder van haar pleegzoon Baraa. De brief gaf een indringend beeld van hoe het conflict ook in Lommel voelbaar is. Ze vertelde over de moeilijke communicatie, de lange stiltes, de onzekerheid, en hoe haar pleegzoon soms dagen wacht op nieuws. En hoe hij, telkens opnieuw, de moed bij elkaar raapt. Over de telefoontjes die binnenkomen op onverwachte momenten, vol gesprekken over eten en geen eten, over blijven of vluchten, over angst en overleven.
“Elke ochtend wanneer hij aan tafel zit, kijk ik in zijn ogen, zoekend naar dat kleine, bijna onzichtbare knikje: ‘Het is oké, ze leven nog.’ Meer durven we niet verlangen.”
Ze beschreef hoe Baraa brieven schrijft naar consulaten, documenten verzamelt, vakantiewerk doet om kosten te betalen, en blijft hopen. “In uw afwezigheid zorgen wij voor hem alsof hij de onze is. Ondanks alles blijf ik hopen dat we ooit zij aan zij kunnen staan, achter onze gedeelde zoon.”
Schepen
Karel Wieërs sloot zich nadrukkelijk aan bij de oproep van beide Katrienen: “Twee maanden geleden heb ik ook zo’n oproep gedaan, maar in geheime zitting. Achteraf had ik daar spijt van. Wat nu gebeurt is moorddadig. En we gaan daar als generatie op afgerekend worden. Ik steun wat hier vandaag gezegd is.”
Ook burgemeester
Bob Nijs sprak zijn waardering uit: “Deze boodschap grijpt iedereen aan. Niemand hier blijft onberoerd. De oproep om ons aankoopbeleid te onderzoeken nemen we ter harte. Ik kan vandaag nog geen definitief antwoord geven, maar de intentie is er zeker. We zullen nagaan waar producten en diensten uit Israël onze systemen binnensluipen en bekijken of we dat kunnen vermijden.”
Hij ging ook kort in op de keuze van De Ruysscher om als burger het woord te nemen: “U koos ervoor dit als bezorgde inwoner te brengen. Dat mag, en ik begrijp het ook. Laat ons vooral vasthouden aan wat echt telt:
de oproep tot menselijkheid.”