Het toeval bracht ons op een vrijdagmorgen in Averbode. Of all places, zeggen ze dan. Maar wat is het er mooi. En rustig. Toch zeker op een vrijdagmorgen. Op zondag struikel je er over de ijslekkende zondagstoeristen, maar die dag viel het best mee. We waren er zelfs zo vroeg, dat de eerste ijsventers nog moesten arriveren. Dat de dreef in het bos tegenover de abdij in de volksmond de ‘lekdreef’ heet, laat weinig aan de verbeelding over. Ik weet trouwens niet of de paters er zo gelukkig mee zijn, met die ‘lekdreef’. Maar dat terzijde.
Na onze wandeling in het heuvelrijke landschap, op de grens van de Kempen en Vlaams-Brabant, was het tijd voor een slok gerstenat en een stukje kaas in “Het Moment”, de taverne van de abdij. Geen slechte naam als je het mij vraagt. Vooral omdat het leven vol belangrijke momenten zit. En omdat je sommige momenten in het leven niet te kiezen hebt. Zo bleken de kelners van “Het Moment” enkele jongens te zijn die als vluchteling hier waren verzeild. Uit diverse landen, van Syrië tot Afghanistan. Zo stond het ook in het boekje dat op tafel lag. De paters of de bewindslui van de abdij schreven dat ze nieuwe mensen nieuwe kansen willen geven. Geef toe, mooier kan je het niet zeggen. De jongeman die de bestelling opnam sprak al een aardig mondje Nederlands. Zijn collega die ons de abdijproevertjes bracht, had het nog moeilijk. Ook met die vermaledijde Nederlandse taal. De schotel met bier en kaas kwam bibberend op onze tafel terecht. Alsof hij aarzelde of zijn plaats wel hier zou zijn. Ik dacht eraan om het meteen te bevestigen. Maar ‘het moment’ ontbrak. Onderweg naar huis dacht ik nog: toch knap, dat sommige mensen niet aarzelen, om het te bevestigen.
Rudi Lavreysen