De uitdrukking "De laatsten zullen de eersten zijn" vindt haar oorsprong in de bijbel. Het zou
ons te ver leiden om hier dieper op in te gaan, want in deze column ben ik graag kort van stof.
Net daarover wil ik het hebben. Meer bepaald over korte broeken. Een Nederlandse columnist
schreef ooit een schitterend stuk over de jaarlijkse ‘rokjesdag’. Een dag in het voorjaar
waarop het lijkt dat alle vrouwen tegelijk beslissen om een rokje te dragen.
Bestaat er dan ook zoiets als een
kortebroekendag? Ik betwijfel het, want je hebt allerlei
soorten
kortebroekendragers. Je hebt er die in de lente al een korte pantalon aantrekken.
Daarnaast heb je twijfelaars zoals ik. Ik laat het initiatief aan jonge mensen en pik later in.
Maar als je te lang wacht om een korte broek aan te trekken, heb je een achterstand
opgelopen. We zijn op straat goed te herkennen omdat we langer met tl-lampen rondlopen,
zoals men wel eens placht te zeggen. Het is ook gekend als het wittebenensyndroom.
Overdag zit ik binnen en daar heb ik geen tijd om met de lange broek, waarvan de
broekspijpen tot aan de knieën zijn omgeslagen, aan het raam en in de zon te gaan zitten. Het
zou trouwens niet lang duren.
Het komt uiteindelijk goed met dat kleurtje, maar je moet geduld en doorzettingsvermogen
vertonen.
Ten slotte heb je doorgewinterde
kortebroekendragers. Je ziet ze zelfs in oktober of november
met een korte broek, aan het werk in de tuin of tijdens het joggen. Ze hebben tijdens de
wintermaanden slechts een korte pauze nodig. Het zijn oermannen die zelfs eind februari of
begin maart het lef vertonen om met die korte broek naar buiten te komen. Ik wil maar
zeggen: het zijn de laatsten, die ook de eersten zullen zijn.
Rudi LAVREYSEN