Afgelopen zondag kon je met
KWB Kattenbos – om 8 uur al - op ontdekking gaan in de mooie natuur aan de Leyssensmolen, om
vogels te kijken. 35 geïnteresseerden waren al vroeg uit bed om tijdens een wandeling van zo’n 5 km, zonder regen, te luisteren naar de gids van dienst Pieter Cox, passioneel en beroepshalve een natuurmens.
Begin mei is een goede tijd om vogels te kijken. Er zijn al veel broedvogels aanwezig en er zijn ook nog heel wat trekvogels die overvliegen. Maar zo vroeg op de ochtend al? Ja, want dat is het ideale moment om de vogels te horen en van hun fluitconcert te genieten. Vogels beginnen ’s ochtends niet allemaal tegelijk te zingen, maar ze houden die zangvolgorde wel precies aan. Sommige zijn echte ‘vroege vogels’, terwijl andere wat langer uitslapen. De volgorde waarin de verschillende vogelsoorten ’s ochtends beginnen te zingen, heet de
‘zangklok’.
Om die zangklok beter te begrijpen, moeten we eerst kijken naar de redenen voor het gezang van vogels en de interne klok. Aan de ene kant proberen de mannetjes
vrouwtjes aan te trekken met hun zang. Ze flirten, baltsen (het echte versieren) of fluisteren zachtjes wanneer ze samen zijn. Aan de andere kant dient het gezang om het
territorium af te bakenen. Maar waarom zo vroeg? Ten eerste is het voor veel vogels nog te donker en te koud om naar voedsel te zoeken. Insecten bijvoorbeeld zijn nog niet actief. Ten tweede is het vroeg in de ochtend vaak windstil en vochtig. Het geluid draagt dan ver en mooi gelijkmatig naar alle zijden van de zingende vogel. Verder is het ook handig om te weten waar je buurman zit. Die buurman is voor veel vogels individueel te herkennen. Na een tijdje ken je je buren wel, en dat geeft rust: geen kapers op de kust.
Vogels fluiten ook om diverse andere redenen. Ze kunnen er hun soortgenoten mee
alarmeren dat er een roofdier in de buurt is. Kleintjes hebben een
bedelroep naar voedsel. Of ze gebruiken het als
contactroep, om contact te houden met de jongen, partner of andere groepsgenoten, bijvoorbeeld om bij elkaar te blijven wanneer ze vliegen.
Hij vertelde ook over diverse
problemen waar de vogels mee te kampen hebben. Als gevolg van bijvoorbeeld de alsmaar intensiever wordende landbouw. Hierdoor groeien er geen kruiden of bloemen meer in de weilanden, alleen nog gras. Daar komen minder insecten op af waardoor weidevogels moeilijker aan voedsel geraken. Of het maaien van de graslanden, als voer voor de koeien in de wintermaanden. De maaimachine kan de nesten van de weidevogels kapot maken, of de nesten zichtbaar maken voor roofdieren. In veel landbouwgebieden is het waterpeil ook verlaagd, om ervoor te zorgen dat zware landbouwmachines niet in de bodem zakken. Dat zorgt voor een hardere bodem en maakt het voor de vogels lastig om voedsel uit de grond te halen. Ook langere droogteperiodes, vooral in de zomer, zorgen ervoor dat regenwormen dieper de grond in trekken, waardoor deze onbereikbaar zijn voor bepaalde vogelsoorten
Verder vertelde Pieter ook enkele
weetjes over het broeden van de vogels. Sommige vogelsoorten hebben meerdere nesten per jaar. Sommige nesten heel vroeg, anderen heel laat. Hij gaf ook aan dat het
nieuwe ecoduct dat ze aan het bouwen zijn en de
Balimheide een belangrijke schakel vormen in een robuuste natuur vanaf Nationaal Park Hoge Kempen tot in Nederland, zeker voor soorten zoals de lentevuurspin, veldparelmoervlinder, heivlinder, grote oorworm, gladde slang,…
Het was een heel interessante wandeling, onder de kundige leiding van een enthousiaste gids.
(RL)