Een paar weken geleden zaten we op een bankje. Om 12 uur zouden alle beiaardiers te lande ‘Bluesette’ van de net overleden Toots Tielemans inzetten. De mondharmonica kon er natuurlijk niet bij zijn. Al hoorde je het toestel op de één of andere manier wel. Zo zit de tune in ons hoofd. Het zijn magische klanken, die hij uit dat kleine instrument toverde. In het Engels laat men de ‘mond’ trouwens vallen. Het is er gewoon een ‘harmonica’, dat wij dan weer kennen als de grote broer van het instrument. De accordeon of de trekzak. Een oom haalde dat toestel vroeger altijd tevoorschijn bij feestjes. Ik herinner me dat onze pa het nog inkortte. Hij vroeg hem of hij nog eens op zijn ‘monica’ kon spelen. Hij kon er ook wat van. Een aantal jaren later kwam ome Bob. Het moet een plaat van Bob Dylan geweest zijn, waarop ik voor het eerste hoorde dat de mondharmonica een magische toets aan songs kon geven.
Vorige week kwam de mondharmonica min of meer opnieuw langs. Ik zat met een goede vriend in Antwerpen, bij café De Duifkes, te genieten van een Bolleke. Naast ons kwam een ouder koppel hun weekend inzetten. Echte Sinjoren. Ik zag dat de man in het zakje van zijn polohemd een kam had zitten. Dat zie je ook niet veel meer. Ik zag hem zijn grijze haren al strak achterover kammen. Zo met twee handen, waarbij hij zijn ene hand boven de andere houdt om de haren meteen plat te duwen. Ik moest opnieuw even aan onze kinderjaren denken. Want grootvader kon uit een kam muziekjes toveren. Zoals een mondharmonica. Een vloeitje erover en hup. Ik weet niet of de man op het terras bij De Duifkes kleinkinderen had, maar ik zag het hem wel al doen.
Rudi Lavreysen