Er heerst examenstress in huis. Het begint al voor het krieken van de dag, met de geur van koffie die door de kamers trekt. Het pepmiddel om meteen van start te gaan met de leerstof. Alles nog even goed nakijken, want je weet natuurlijk nooit. Als ze vertrekken wensen we ze tot drie maal toe succes. En als ze thuiskomen, moeten ze altijd diezelfde zin aanhoren. “En? Hoe is het geweest?” Het maakte me vroeger wel eens zenuwachtig, als ik die vraag kreeg, want je kon het minstens twee keer vertellen.
Straks, bij de diploma-uitreiking, kijken we terug. Naar die vorig proclamatie. Dan gaat het van “Weet je nog? Toen hij van het middelbaar afzwaaide?”. Toen keken we ook terug, naar de lagere school. Het leek een geweldig grote stap, maar dat is het natuurlijk altijd. Maar ook op dat moment blikten we terug, naar de kleuterklas, toen ze voor het eerst mochten afzwaaien. Met een echt hoedje zelfs. Och, dat op een rijtje zetten, doe je natuurlijk automatisch. Net als in het leven zit je samen op die trein die maar voortdendert. Je stapt van de ene trein op de andere en telkens moet je dat bewijs laten zien. Die Go Pass. Het bewijs waarop geschreven staat waar ze naartoe willen.
Er is een deuntje dat ik wel eens neurie, uit een plaat van Tom Waits. Misschien niet toevallig over een trein. The downtown trains are full with all those Brooklyn girls. They try so hard to break out of their little worlds. Zo is het ook met de mannen. Ze willen zich natuurlijk losmaken, losbreken, zoals wij dat ook ooit deden. En weet je wat? Ze hebben hun bestemming op die Go Pass al ingevuld, maar ze laten het ons nog niet zien. Het is hun Letgo Pass.
Rudi LAVREYSEN