Wij maken ons wel eens vrolijk over onze noorderburen die zo ongeveer elke zin beginnen met ‘nou…’.
Wat vind je van het ‘Glazen Huis’ in Lommel? Nou, daar benne we nog niet geweest. Onze vrienden wel en, nou, hun vonden het hartstikke leuk!
‘Leuk’. Nog zo'n woord dat ze te pas en te onpas gebruiken. En een vlag die héél veel ladingen dekt. Ik bedoel: het heeft tal van betekenissen.
De Kroon?
"Nou, echt een
leuke tent hoor!" De Kroon een tent? Hij bedoelde natuurlijk dat het daar wel eens een ‘plezante boel’ kan zijn. En toen mijn Nederlandse buurman kwam vertellen over zijn vakantie in Oostenrijk zei hij:
“Nou, toen ik op een morgen naar mijn auto wou, moest ik door een halve meter sneeuw banjeren. Leuk hoor!” En met die ‘leuk’ bedoelde hij dat hij het helemaal niet ‘leuk’ vond.
Ik realiseer me dat ik voortaan moet opletten met wat ik schrijf over onze gemeenschappelijke taal. Dat blijkt gevoelig te liggen. Toen ik het er in een vorig stukje over had, kreeg ik via Facebook een nijdige reactie van een Neder-Belgische stadsgenoot: Hij had ook Nederlands gestudeerd, meldde hij. Maar hij liep daar niet zo mee te koop. Met andere woorden: ik liep naast mijn schoenen, vond hij. Leuk! Een Belg die het lef heeft om Nederlanders de les te lezen! Nou!
Intussen ben ik de tel al kwijt over hoe vaak ik ‘nou’ en ‘leuk’ al door landgenoten heb horen gebruiken. Misschien waren ze er zich niet eens bewust van. En daar is niks fout mee. Zo lang als we maar niet beginnen te vinden dat
hun van over de grens altijd gelijk hebben.
En net alsof wij ons daar niet aan bezondigen, aan dat stereotiepe begin van zinnen met steeds dezelfde betekenisloze woorden. Hoe vaak hebben we de
euh’s destijds niet zitten turven als Eddy Merckx geïnterviewd werd na zijn zoveelste overwinning. Eergisteren nog hoorde ik een vraaggesprek met de directrice (oei, mijn vriendin vindt dat ik altijd ‘directeur’ moet gebruiken) van de een of andere zeer belangrijke instelling. Het fragment duurde een drietal minuten en ik heb intussen nog eens streepjes zitten trekken op de rand van de krant. Negentien keer begon ze haar antwoord met “Wel kijk…”
En weet je wat de laatste tijd steeds meer opgang vindt? Heel vaak beginnen mensen hun antwoord op een vraag met een woord waarvan ik niet echt weet hoe het gespeld moet worden. Zo iets als ‘
Gôh…’. Een tijdlang heb ik gedacht dat enkel vrouwen het gebruikten. Maar nee hoor! Ook hier heeft de gendergelijkheidsmanie toegeslagen. Ik let er al een tijdje speciaal op en mannen nemen het net zo vaak in de mond. En van die eerste letter, die g, maken ze dan ook nog eens iets wat meer naar een huig-r neigt.
Wat vindt u van de klimaatdemonstraties van de jongeren? Gôh, wel erg indrukwekkend! Hebt u zondag ook mee betoogd? Gôh nee, mijn zus kwam op bezoek. Houdt u meer van de zomer dan van de winter? Gôh, daar heb ik nog nooit over nagedacht.
Gôh, mijn tekstverwerker geeft aan dat ik al over de vijfhonderd woorden zit. Nou, dat gaat de hoofdredacteur niet leuk vinden.
Chel DRIESEN