De mevrouw voor me bij de frituur bestelt een ‘groot en een klein frietje.’ Vooral in het horecagebeuren lijkt het alsof de producten alsmaar kleiner worden. Bestel (hopelijk binnenkort) ergens twee pinten en u krijgt van de garçon gegarandeerd als bevestiging "twee pintjes". Hetzelfde bij een cola (colaatje) en een koffie (koffieke). "Met drie melkskes" hoorde ik ooit. Dat is bijna een halve fles. Nog een voorbeeld. Het ding is zo groot dat het amper op een bord past, maar toch is het een 'pannenkoekske'.
Helemaal erg is op tv. De kandidaten werken zich in het zweet voor een viergangenmenu (een van de kandidaten draagt zelfs een zweetband), maar toch zegt een jurylid dat ze een aangenaam 'gerechje' op tafel toveren. Waarom de 't' verdwijnt is weer een andere vraag.
Sommige woorden verdienen wel een verkleinwoord. Zoals een ‘tuinhuisje’. Let wel, geen bijbouw met winterterras en zomerkeuken, maar een klassieke houten chalet met een groen dak en een geruit gordijn voor het klapraam dat altijd klemt. Zo hadden wij er thuis ook eentje. Het ziet er ook uit als een ‘huisje’. De afgedankte spullen van het grote huis krijgen er een tweede leven. Zo stond er een oude kast van de woonkamer, met daarin een badmintonset, de frisbee, het croquetspel en enkele Jommekesboeken. Een huis op kindermaat.
Onze oudste was onlangs op bezoek bij een vriend die zich een huis met tuinhuisje had aangeschaft. “Het rook in het huisje helemaal zoals in dat van oma”, zei hij. Een ietwat vochtige geur, maar ook de geur van vroeger. “Ja jongen”, zeg ik. “Niets grift zo diep in het geheugen als de geur”. Geen zin van mezelf, maar het klopt.
Ondertussen is het in de frituur mijn beurt om te bestellen. “Voor mij twee frietjes Lex”, hoor ik mezelf zeggen.
Rudi LAVREYSEN