Mocht het gebeuren dat je wat verstoken zit van sociale contacten, er een klein beetje verveling om de hoek loert, en je graag toch eens een origineel praatje zou willen slaan, dan kan je misschien eens overwegen om een WZC-wandeling te maken. Ik doe dat soms en beperk mij dan tot de woonzorgcentra Ocura en Sporenpark, beiden gelegen in Beringen-Mijn. Het lijkt een deprimerende bestemming maar dat is het allerminst. Zelfs als je niemand te bezoeken hebt kan het verrassend meevallen. Ik bezoek in elk WZC enkele personen. Dat is op zich al belangrijk. Maar wat nog veel meer telt, zijn de talloze contacten die je krijgt door in het centrum rond te lopen en eventueel de cafetaria te bezoeken. Bij mij duurt het geen 5 minuten nadat ik de deur binnenstap, of ik heb al een gesprekspartner. Je komt altijd bekenden tegen. Je doet veel meer bewoners/bezoekers een plezier dan je zou vermoeden. Je doet een goed werk. Het is voor een goed doel. Ik weet dat er een breed scala van bewoners is . Bovendien vindt je altijd een praatgast bij de familieleden die hun geliefde bezoeken en begeleiden. Hier bevindt iedere bewoner zich in de laatste episode van zijn leven maar dat wil niet zeggen dat er geen woorden meer mogen gewisseld worden. Op het vlak van gezondheid zullen er vaak complicaties optreden maar als het over woorden gaat, lees een onverwacht gesprek, dan betekent WZC ‘woorden zonder complicaties’. Als lezer moet je mijn pleidooi voor een WZC-wandeling niet verkeerd begrijpen. Een WZC is geen toeristische attractie. Op een serene manier er een bezoekje brengen, dat is de boodschap. Je blijf fit door te wandelen en bovendien kom je onderweg voldoende horeca tegen als je plots zin zou krijgen in een lekkere versnapering. Je hebt de keuze uit de cafetaria van beide WZC’s, het Casino, het mijnmuseumcafé, de zwembadcafetaria, Mia Mensa en duikcenter Todi. Dat laatste passeer ik ergens halverwege mijn wandeling. Ik zit er wel eens achter een goed glas mijmerend naar het aquarium te staren. In een zeldzaam helder moment bedacht ik mij onlangs nog: ”Is hier ooit een vis naar de haaien gegaan?”
(Martin Vanierschot)