Eerst was er in ons land de oncontroleerbare waterellende gevolgd door het witte sneeuwwonder dat voor vele weg- en spoorgebruikers al snel veranderde in zwarte sneeuw. In de natuur kan het snel gaan. We zijn maar een piepklein stipje op de wereldbol dat stoer stand houdt in de dolle draaibewegingen van onze aarde behalve als natuurfenomenen de stevige kop opsteken. Dan slaat hier alles tilt. We zijn niets gewoon. Kijk maar eens naar IJsland waar enkele weken geleden het dorpje Grindavik deels vernietigd werd door de lavastroom uit een nabijgelegen vulkaan. Die vulkaan werd niet bij naam genoemd, of was het ‘de vulkaan-zonder-naam’, die zijn verwoestend werk deed. De naam kan ook bewust verzwegen zijn want vulkanen in IJsland kunnen tongbrekers als naam hebben. Het zal niet de eerste nieuwslezer zijn die zich verslikt bij de uitspraak. Ik heb het eens opgezocht. In 2010 was het de Eyjafjallajokull die zijn kunnen liet zien. In 2023 was het de beurt aan de Fagradalsfjall die zijn lava toonde aan de ganse wereld. Die namen correct uitspreken is net hetzelfde als wanneer wij als ongeoefende polsstokspringer over de lat wil springen die 5 meter hoog ligt. Dat gaat niet. Water, wind en sneeuw, we kunnen het niet de baas. Soms reageren we op die aanvallen op onze natuur alsof we op een tennisveld een molshoop ontwaren. Meestal gaat het gepaard met de uitspraak: ”Hoe is dat toch mogelijk?”. Hou je dan maar vast aan de takken van de bomen, als ze niet omgewaaid zijn, want dan hangt er onheil in de lucht. Terwijl ik dit schrijf is het witte sneeuwtapijt nog dominant aanwezig maar wacht nog maar eens 24 uur, dan zal de witte vacht zo goed als verdwenen zijn. In de natuur kan het snel gaan. Dan komt het mooie groen al weer tevoorschijn, een positief natuurfenomeen en vooral, alles is perfect uitspreekbaar!
(Martin Vanierschot)